Rust in Bangkok, op naar Laos

1 september 2015 - Don Det Ferry Boat, Laos

Afrika was een onderdeel van mijn reis waar ik erg naar uit keek. Ik was benieuwd naar de landschapen, de omvang van het continent en het wild dat ik zou gaan tegenkomen en opzoeken. Dat zag ik als een echt avontuur en had mede daardoor de behoefte daar in geuren en kleuren verslag van te doen. Voor de trouwe en minder trouwe lezer maar ook voor mezelf achteraf. In het begin kon ik goed bijblijven maar er zit erg veel tijd in. Bij het plaatsen van het laatst stuk van Afrika loop ik inmiddels twee maanden achter en ben ik het volgende continent - Azië - al weer bijna uit. 

Als er één onderdeel van m'n reis moet aanwijzen als minst interessant is dan is dat Zuidoost-Azië. Dat is op een relatieve schaal en het is zeker niet zo dat ik er niet met plezier naar toe ga. De landen die ik hier ga bezoeken zijn Thailand, Laos, Cambodja en Vietnam. Eerlijk gezegd kan ik niet één ding noemen dat ik persé gezien wil hebben. Vooruit, precies één: Angkor Wat in Cambodja. Dat betekent verder dat ik alles rustig op me af kan laten komen. Gevaar dat er schuilt is desinteresse. Zeker na de geweldige ervaringen in Afrika.

Om deze redenen kan het zijn dat de verslaglegging van dit stuk van de reis wat minder omvangrijk en smeuïg is dan dat van Afrika. Het zal er van af hangen hoe vlot het gaat en hoe ik me tijdens het typen laat meeslepen. (edit na het klaar hebben van dit stuk en tevens waarschuwing: niet het geval, ga er maar goed voor zitten)

Het was gezellig dat ik in Nairobi met twee meiden naar het vliegveld kon gaan. Alle drie moesten we eerst naar Dubai met dezelfde vlucht vanwaar we alle drie een andere kant op zouden gaan. Ik naar Bangkok. En weer een vertraagde vlucht. Van de vier vluchten die ik tot nu toe tijdens m'n reis heb gehad zijn er drie vertraagd geweest. Ik hoop niet dat dat representatief gaat zijn voor de rest van m'n reis.

Het was een apart gevoel om na zo'n lange trip in het vliegtuig te stappen voor een paar lange vluchten en dan niet thuis, maar nog verder weg daarvan uit te stappen. Met alles weer efficiënt ingepakt, gekleed in frisse en kleren en de zwaarste schoenen aan (waar het helemaal geen weer voor was), was het net alsof ik opnieuw begon. Het is duidelijk een andere wereld waar ik in terecht ben gekomen. In vele opzichten. Redelijk recht toe, recht aan, kom ik via de Airport Link en een taxi aan in m'n hotel, ergens tussen het vliegveld en het oude centrum aan de rivier. Een wat rustiger stuk van Sukhumvit. Vanwege de vertraging was dat nog later dan gehoopt, pas tegen elf uur 's avonds. Meteen rijp voor bed. Rust en een paar dagen een plek voor mijzelf. Wat fijn!

De paar dagen in dit hotel hoop ik tot rust te komen. Ik dacht dat ik daar drie volle dagen voor zou hebben maar dat bleken er maar twee te zijn. Ik denk dat die dag minder een tegenvaller gaat zijn. We zullen zien. Tevens is het deze dagen nodig om van alles bij te werken en nog meer om al mijn spullen eens goed te wassen en schoon te maken, inclusief camera's en dergelijke want alles heeft stof verzameld de afgelopen twee maanden. Ik had bewust een hotel uitgezocht met een wasmachine. Ik wist toen nog niet dat je op hier op veel plaatsen voor rond de Euro per kilo je was kunt laten doen. Daar hoef je geen hotel voor te nemen dat bij wijze van spreken 5 Euro per nacht duurder is vanwege die faciliteit. Een Euro of twee ben je nota bene nog kwijt om wasmiddel te kopen. Maar goed, ik wist nu zeker dat ik mijn kleren goed kon wassen. Ik heb sommige kledingstukken zelfs tot drie keer gewassen. Dat was nodig. Had ik maar zwarte leren aan moeten trekken. ;-)

Met een tas van 20 kilo op je rug en nog een kleine 10 hangend aan de voorkant is het nogal gauw warm. Als je dan met je concentratie bezig bent hoe je waar komt, en wat aan de wandel bent met die spullen, en Robert van Poppel heet, dan zweet je hoe dan ook. In de avonden is het in het algemeen koeler dan overdag. Pas toen ik overdag uit mijn kamer kwam, die ik met de airconditioning typisch afkoel tot ijskoud en waar de lucht lekker droog is, realiseerde ik me hoe heet het hier is. shiiiiiit! Het was in Afrika zo slecht nog niet. Het is daar bovenop de hoge luchtvochtigheid die het erg onaangenaam maakt.

De twee dagen 'rust' waren zo voorbij. De dag nadat Bangkok 's avonds was opgeschrikt door een bomaanslag op de Erawan Shrine, een kilometer of zeven van m'n hotel vandaan, was het tijd om op pad te gaan. Het kostte de nodige moeite om met de taxi in het oude centrum van Bangkok uit te komen. Niet op de laatste plaats door een taalbarrière. Weer eens blij dat ik m'n Garmin bij me heb, want de taxichauffeurs hebben meestal geen flauw idee waar ze heen moeten. Ik dacht dat ik te laat zou komen maar bij aankomst bleek dat ik me een uur vergist had. Of gewoon niet goed gelezen. Dat zal het wel zijn geweest.

Waarvoor dacht ik dat ik te laat was? In de kleine tien maanden dat ik reis wil ik graag veel zien. Twee maanden om Thailand, Laos, Cambodja en Vietnam te zien is al niet veel. Daar was ik me van bewust. De voorbereiding voor de hele wereldreis kostte al veel tijd en als ik ter plekke moet gaan uitzoeken hoe ik wanneer, waar heen wil, haal ik er zeker niet het meeste uit. Kilroy had me Stray Asia onder de aandacht gebracht. Het concept dat zij hebben is dat ze vaste routes rijden en dat je op geijkte punten kunt op- of afstappen. Op de meeste stukken is er een reisleider bij die dingen voor je kan regelen of je kan adviseren. Wat de 'the beaten track' hier is weet ik niet, maar als Stray zegt dat ze ook 'off the beaten track' gaan dan klinkt het dat alleen maar mooier. Ik ga het hele stuk doen in 38 dagen. Dat is het minimum om deze route af te leggen. Zeker niet het aanbevolen aantal. Dat zal ook blijken.

De begeleider voor het eerste stuk kwam uit Laos en kende wat woorden Nederlands. Hij had in Nederland gewerkt bij reisorganisaties waar hij met oude van dagen rondreisde. Het reisgezelschap waarmee ik vanuit Bangkok vertrok bestond verder uit zes Engelse, waaronder een paar dat hetzelfde uitdagende schema had als ik, en een meid uit Nieuw Zeeland.

Eerste stop, Ayutthaya, een uur rijden ten noorden van Bangkok. We rijden hier naar toe in een moderne 12-personen bus. Da's heel wat anders dan een logge 4x4 truck op bladveren. Met airco op standje lekker koud. Met airco! Bangkok was heel modern en ontwikkeld maar ik wist net dat dat voor het hele land geldt. Een veel hogere levensstandaard dan ik dacht. Daar horen ook goede, degelijke wegen bij. Geen gehobbel meer hier.

Dat ik nog niet bepaald was uitgerust was werd onderstreept doordat ik van dat uur rijden het  grootste gedeelte heb zitten slapen. Het was me gauw duidelijk dat de rest vol energie en enthousiasme zat terwijl ik eigenlijk zo'n behoefte aan rust had. In Ayutthaya stopte we bij een café/restaurant/hotel/tourist information. Dit was voor de rest van vandaag de uitvalsbasis. Hier hadden we lunch en werd ik aangenaam verrast door de heerlijke koffie die er geserveerd werd. Jaja, misschien hoort bij 35 graden geen warme koffie, maar daar kan ik erg van genieten. Veel goede koffie heb ik de afgelopen 2 maanden niet op. We kregen de mogelijke activiteiten voor de komende stop aangereikt en we konden aangeven waar we aan wilde deelnemen. Kijk, dat was waarom ik deze manier van reizen handig vond. De kooklessen liet ik aan me voorbij gaan maar voor Thaiboksen en een ladyboy show had ik wel interesse. Dat zijn dingen die je gezien moet hebben als je in Thailand bent geweest. Maar dat was voor later.

Eerst moesten er tempels bezocht worden. Dat moest natuurlijk niet, maar daarvoor ben je in Ayutthaya. Daar is de nodige selectie aan oudere en nieuwere tempels te vinden. Ik was benieuwd, maar mijn tweede gedachte was dat ik na vandaag misschien al wel tempel-verzadigd zou zijn. En het is pas 'dag 1' op pad in Azië. Het is niet zo dat tempels niet mooi kunnen zijn, maar spectaculair verschillend zijn ze niet. Als je een er een paar gezien dan is het idee wel duidelijk. Er zijn grote/kleine tempels met veel/nog meer versiering, veel bling bling of heel veel bling bling, met boeddha's die liggen of zitten die heel groot of heel klein zijn. Bijna altijd van goud. Als ik vandaag al naar een selectie ga kijken dan hoef ik er niet veel meer te zien.

Dat zijn de modernere tempels. Een stuk fascinerender zijn de oude tempels. Die zijn hier ook te vinden. Dat zijn vaak meer ruïnes dan wat anders. Het zijn vaak veel mooiere bouwwerken dan de moderne tempels en het is interessant hoe ze dat gebouwd kregen zo lang geleden. Dan spreek je over al gauw 500 tot 600 jaar geleden. Een mooi voorbeeld hiervan is Wat Phra Si Sanphet. Meteen de indrukwekkendste die er staat. Of stond. Of wat er van over is…

Dit alles is te vinden in de oude stad van Ayutthaya. In de ziedende hitte gaan we met tuk tuks naar het water dat om de oude stad ligt, waar we met een kleine, gelukkig overkapte, motorboot van de ene naar de andere tempel gevaren worden. Een mix van hierboven genoemde moderne en oude tempels. Later op de middag bezoeken we met tuk tuks een ander stuk van de stad waar mooie oude ruïnes van tempels te vinden zijn alsmede dè boeddha in de boom. Originele variant, dat zeker. Voordat we 's avonds de nachttrein namen hebben we zeer aangename verkoeling gezocht, en gevonden, in het zwembad van een hotel in de buurt.

Vervolgens gaan we - weer met tuk tuks - door naar het station. We nemen de nachtrein naar Chiang Mai. Dat is zo'n 700 km ten noorden van Ayutthaya. Op dit moment denk ik vooral: "Oei, dat gaat allemaal in een stuk hoger tempo dan waar ik op dit moment  trek in heb." Weer door, en door, en door, de hele tijd. De treinrit was lang genoeg om een fatsoenlijk aantal uur te kunnen slapen. In de ochtend, aangekomen in Chiang Mai, stonden de tuk tuks klaar om ons naar de hostel te brengen waar we twee nachten blijven. Twee! Twee nachten! Een tuk tuk is overigens lang niet altijd zo'n leuk klein driewielertje. Ze kunnen zo groot zijn als pick up trucks waar achterin banken zijn gezet en een overkapping op is gemaakt en de achterkant open is.

Na een opfrisbeurt en ontbijt met wederom overheerlijke koffie besluit ik om met een paar man naar een tempel te gaan. Geheel uit vrije wil. De tempel an sich is niet wat het interessant maakt. De tempel ligt op een berg. Vanaf daar heb je een mooi uitzicht over Chiang Mai en de omgeving. Een leuk verzetje voor de middag. In de avond was het eerder aangehaalde Thaiboksen, ook wel muay thai genoemd. Met de hele reisgroep gingen we daar heen. We hadden goede plekken dicht op de ring. Met een grote fles Chang, het zeer smakelijke lokale bier in de hand, ging het snel voorbij. Sommigen van ons waagde een gokje om de winnaar te voorspellen en waar ze het steeds goed hadden als er niks was ingezet waren ze nu consequent de inzet kwijt. Het programma varieerde van gevechten tussen volwassen mannen en mennekes tot een bitch fight en een gevecht tussen geblinddoekte boksers. Het spreekt voor zich dat dat hilarisch is om naar te kijken. Voor mij was het zo wel een mooie avond geweest. Kan nog mooi rond twaalf uur in bed liggen. Nou ja, samen uit, samen thuis. Een biertje ergens drinken is wel zo gezellig. Naar de disco? Niet persé. Nou, ja, OK, ik ga niet alleen terug naar de hostel. 'Bucket' drank? Nee, dank je, ben ik niet zo van. Nou een slokje dan. Nog een grote Chang om de avond af te sluiten? Yes! Alles dicht, we gaan naar de hostel. Lekker slapen. Duw je nou nog een Chang in m'n handen? Ach, die kan er ook nog wel bij.

Bijna iedereen had voor de volgende dag een activiteit gepland staan. De mijne was relaxen in de hostel. M'n kamergenoten waren allemaal reeds vertrokken naar hun activiteiten toen ik wakker werd en me afvroeg waarom ik me voelde alsof ik 4 liter bier en sterke drank op had. Een simpel sommetje leerde dat dat ongeveer klopte met de consumptie van de afgelopen avond. Je hebt dan misschien maar een stuk of vijf/zes flessen bier op maar als er in één meer dan 600 ml zit dan schiet het toch op. Dat is zonder het leegdrinken van de flessen van de dames die eigenlijk toch niet zo'n grote fles hoefden. Mijn dag bestond dus uit m'n kater verwerken en me klote voelen. Dat deed de rest blijkbaar ook, alleen die waren dat bij een activiteit aan het doen. Dat was niet hoe ik deze vrije dag voor ogen had… Het was me wel gelukt om een update van m'n blog op internet te zetten.

In de avond stond de ladyboy show op het programma. Eerst een bezoek aan een nachtmarkt die daar ook was en dan de show. Wat een bedoeling. Een paar karakters waren serieus goed gelukt, om het zomaar te zeggen. De meesten waren echter meer van het kaliber valse nicht. Dikke kerels met lang haar, make up op in te kleine vrouwenkleding. Na het gratis bier dat bij het entreekaartje zat inbegrepen hoefde ik niks meer omdat ik iedere interactie met die figuren wilde voorkomen. Ze willen graag even aan je zitten. Ik was vooral bang dat de reisleider me er bij zou naaien en er voor zorgen dat ik op het podium terecht zou komen. Dat is me bespaart gebleven. Geen spijt van er naar toe te zijn geweest maar als ik moet kiezen tussen nog een avondje Thaiboksen of dit dan is de keuze makkelijk. Hersteld van de afgelopen avond werd ook deze voortgezet in barren en op terrassen. Evenveel flessen bier op, alleen had ik vandaag voor de kleine variant gekozen. :-)  Het werd even laat als gisteren.

Voor degenen die op het minimale reisschema zitten betekende het de volgende dag weer verder, op naar Laos. Dat gold alleen voor mij en het Engelse koppel. De rest zou langer blijven. Ze hadden gezegd mee te ontbijten en ons uit te zwaaien maar uiteindelijk was de drang naar slaap sterker. Voor de 4 uitstappers kregen we één instapper terug. Een Ierse meid. De reis van vandaag is zo'n 300 kilometer. We maken onderweg een uitgebreide lunchstop in Chiang Rai. Dat doen we bij de witte tempel. Daarnaast een gouden. De witte tempel is op zich erg mooi. Ze is pas een jaar of 18 oud. Het is een mooi bouwwerk met brug en al en is zeker anders dan de gouden bling bling die je veel ziet. Met de moderne bouwtechnieken vind ik het toch een stuk minder indrukwekkend dan de echte oude tempels.

Daarna is het door naar de grens met Laos. Ik heb daar een visum nodig dat je ter plekke kunt kopen. Omdat het inmiddels na vier uur is betaal je voor het visum een 'na vier uur dollar' boete. Erg logisch. Verder ging dat heel soepel. Het busje waar we inzaten bleef achter, met een grote autobus werden we van Thailand-uit naar Laos-in gebracht vanwaar we met tuk tuks verder Laos in gingen. Tuk tuks zijn een beetje de gazelles van Zuidoost-Azië, dacht ik bij mezelf. :-) De tuk tuk in Laos is van wat mindere allure dan de tuk tuk in Thailand. Het was gauw duidelijk dat dat voor eigenlijk alles hier geldt. Het heeft veel weg van Thailand maar het is allemaal net wat minder en minder bij de tijd. Er zijn bijvoorbeeld wel kleine winkeltjes, maar het zijn geen goed verlichte 7-Elevens met grote koelvakken. Na een minuutje of twintig onderweg komen we aan  bij ons guesthouse in Houay Xai. Basic, maar volstaat prima.

Het heeft eigenlijk wel wat hier. Ik moet zeggen dat ik van mijn tijd in deze hoek van de wereld het meeste uitkeek naar Laos. Ik was hier het benieuwdste naar. Het is het nog niet zo toeristische zusje van de veel bereisde buurlanden Thailand, Vietnam en Cambodja. De komende dagen gaan me vast definitief over het punt heen brengen dat ik terugdenk aan Afrika hoe gaaf het daar was, en ten volste ga genieten van wat de landen hier te bieden hebben.

Dat gaat de volgende dag beginnen. Aangevuld met een Australische die in de ochtend aansloot worden we met tuk tuks in een paar minuten naar de Mekong Rivier gebracht. Hier gaan we met een boot de komende twee dagen de rivier afdalen richting het zuiden. Zo kunnen we veel van het landschap zien. Het is een lange houten boot. Op de boot kan makkelijk 30/40 man mee, maar we zaten er slechts met ons reisgezelschap op dat nu uit 7 personen bestond. En de familie die op de boot woont.

We varen door een rustiek heuvellandschap met langs de oever heel af en toe een tempeltje, een huisje of een andere boot. Het is erg groen. De heuvels zijn niet extreem hoog, maar de hellingen zijn vrij stijl. Het lijkt erop dat van veel van de hellingen de bomen zijn gekapt om plaats te maken voor gras. Dat leek me wat raar. Navraag bij de reisleider leerde dat er hop, rijst en groenten verbouwd worden. Het natte seizoen, dat het begin van de oogstcyclus is, is pas net begonnen. Het zaaien moet nog beginnen wat de reden is dat het er grasachtig uitziet.

Halverwege de middag komen we aan bij een dorpje langs de rivier van hooguit een paar honderd man waar we als gasten bij iemand thuis gaan overnachten. Het dorpje heet Ban Pak Nguey. Langs het dorpje wordt druk gewerkt aan een weg. Pas de laatste tijd is het via de weg ontsloten en met het vervolg zijn ze nog druk bezig. Na een welkomst thee blijven we in de schaduw van het huis waar we overnachten wachten tot het aller heetste van de dag voorbij is. Want heet dat is het. Ik zit de hele tijd in te kakken. Nog steeds heet maar voor het donker wordt maken we een rondje door het dorpje waar op zich niet veel bijzonders valt te zien. Een tempeltje is er natuurlijk wel. Misschien zijn dàt wel de gazelles van Zuidoost-Azië. Huizen zijn overigens van degelijke bouw en omvang. Bouwmaterialen zijn schijnbaar goed betaalbaar.

De rest van de groep ging naar de boot om daar in het water te zwemmen of pootjebaden. Aangezien ik de zon nog altijd te heet vond besloot ik me iets verderop in de schaduw op te houden. Daar werd ik opgemerkt door een aantal lokale jonge knullen. Ze vonden het leuk om mee op selfies te worden gezet en ze wilde graag wat Engelse woorden van me leren. Neus, oor, voetbal. Erg amusant. Vervolgens liet ik me wat te veel meeslepen en bedacht ik me achteraf dat ze misschien niet de leeftijd hadden om te zeggen dat de gebaren die zij maakten, waarbij je de wijsvinger van je ene hand in het rondje dat je maakt met je duim en wijsvinger van de andere hand steekt, in het Engels 'fucky fucky' is. Temeer omdat ze spontaan alle andere geleerde woorden vergeten waren en giebelend luid 'fucky fucky' roepend vertrokken. Dat heb ik op m'n geweten, bedacht ik me.

Tijd om me onschuldig bij de pootjebaders aan te sluiten. De zon was inmiddels bezig met ondergaan waardoor de temperatuur in ieder geval acceptabel genoeg was geworden om dat met de rest van de groep te aanschouwen. "Een mooie zonsondergang, hè Robert?!", werd me gevraagd. Ik dacht, maar zei niet hardop: "Ja, maar lang niet zo mooi als in Afrika." Dat vond ik echt zo. Ik lachte en knikte instemmend.

Nadat de zon onder was stond er voor 25 man eten klaar. Alleen waren we maar met zijn zevenen. Het voelt enigszins ongemakkelijk dat er zoveel op tafel blijft staan. Van de andere kant is het een beleefdheidsvorm dat zij teveel serveren ('kijk eens hoeveel') en wij het niet allemaal opeten ('pwoh!!! [hand over buikje wrijvend], dat was meer dan genoeg!'). Voor ons onwennige buitenladers wordt meestal de tafel gedekt met een lepel en een vork. Ik heb vaak om stokjes gevraagd omdat ik dat er bij vind horen en die kwaliteit na een jaar in Japan niet voor niks heb opgedaan.

Bij de lokale gastvrijheid hoort ook een ceremonie met alcohol. De Baci Ceremonie die normaliter gehouden wordt voor belangrijke evenementen en gebeurtenissen werd opgevoerd. Wekregen een bloemenketting om en moesten binnen om een met kleurrijke bloemen versierde boeddha in kleermakerszit gaan zitten en dat deden alle lokale ouderen daarna ook. Respect! Eén voor één werd ons door het opperhoofd wat vriendelijks gewenst en moesten we volgens de traditie niet één maar twee borrelglaasjes Laotiaanse whisky naar binnen hakken. Het was meer wodka of rum als je het mij vraagt, maar daar ging  het verder niet om. Vervolgens knoopte iedere aanwezige lokale - dat waren er zeker 20 - bij ieder van ons om beide polsen een wit bandje waarbij, voor ons onverstaanbaar, ons iets goeds werd toegewenst. Om dat uit te laten komen moest je die bandjes minimaal drie dagen om laten. Zo liepen we allemaal de komende dagen versierd rond.

De ouderen trokken zich vervolgens terug en hebben we een poging gedaan de hele fles whisky meester te maken maar door gebrekkige deelname is dat niet gelukt. In de tot slaapzaal omgetoverde ruimte, waar eerder de ceremonie was geweest, kropen we in de door de mensen uit het dorp klaargemaakte klamboes op de neergelegde matrassen en deden we een poging te slapen. De alcohol werkte voor. De hitte, waar de enige aanwezige ventilator niet tegenop kon, tegen. Toch aardig geslapen.

Vroeg in de ochtend waren we weer op de boot. We gaan verder de rivier af richting Luang Prabang. Langs de oever zien we een olifant. Niet wild, maar één die werd gewassen door een man. Ik wilde zien of deze kleinere oren hebben dan hun soortgenoten uit Afrika en dat bleek zo te zijn. De omgeving waar we doorheen varen is vergelijkbaar met gisteren. Afgezien van het land dat is ingezet voor niet al te grootschalige landbouw is het landschap in het algemeen redelijk onaangetast. Wat meer niet-ontboste stukken dan gisteren. Met wat bewolking en een klein buitje is het in eerste instantie aangenamer dan gisteren. Tegen de tijd dat we in de middag bij de Ou Pak Cave aankomen is dat anders. Zonder het briesje van het varen is het meteen nauwelijks uit te houden. In de grot is het slechts een beetje beter. Dat je er trappen voor op moet helpt niet. In de rotsspleet, of zo je wilt grot, hebben ze een hele scala aan miniatuur boeddha's uitgestald. Meer weet ik er eigenlijk niet over te vertellen. De andere kant op kon je een paar honderd treden op naar nog andere boeddha's in een andere grot. Met als enige motivatie dat ik hier waarschijnlijk nooit meer ga komen, werkte ik me drijfnat van het zweet omhoog om te constateren dat ik niet veel gemist zou hebben. Temeer omdat de grot niet verlicht was en er vooral letterlijk bijster weinig was te zien.

We waren nu bijna in Luang Prabang. Niet veel later meerden we aan en de laatste kilometer of 12 naar de guesthouse werden met taxi's afgelegd. Een stop van twee nachten. Luang Prabang is een voor Laos redelijk grote stad (~50.000 inwoners) maar komt meer over als een gezellig groot dorp. Afkoelen in een zwembad leek ons een goede invulling van de rest van de middag en da hebben we met zijn allen gedaan. Het avondeten hadden we bij een sfeervolle tent vlakbij de guesthouse. De reden dat ik dit keer de moeite neem om het avondeten aan te halen is de maaltijd die op het menu omschreven stond als 'feest voor iedere liefhebber van aardappel en vlees'. Ik ben groot liefhebber van aardappelen (en vlees) en die heb ik de afgelopen maanden maar weinig op. Ik had daar dus wel oren naar! Het resulteerde in een maaltijd waar ik met moeite drie (3) stukjes aardappel uit heb kunnen vissen waar anderen die niet nadrukkelijk aardappelen bij hun maaltijd hadden staan bij wijze van spreken de aardappelen niet meer op konden. Het smaakte verder prima, daar niet van.

In Luang Prabang en omgeving is genoeg te zien en ondernemen. Een gedeelte van het oude centrum is erkend cultureel erfgoed. Dat is met name door tempels en de Frans-koloniale gebouwen die daar staan. Voor we in de middag watervallen gingen opzoeken heb ik daar in de ochtend een rondje doorheen gewandeld. Zo aan het water was het inderdaad een sfeervolle plek. Onderweg doe ik me tegoed aan heerlijke pannenkoeken en broodjes van de straat met sap zo vers als het maar zijn kan voor een Euro. Laat het er twee zijn.

Een populaire attractie in de omgeving van Luang Prabang is de Kuang Si waterval, zo'n 30 kilometer ten zuidwesten van. Het duurde een klein uur in een tot tuk tuk omgebouwd Suzuki busje om daar met z'n vieren te komen. Althans, op de plek waar tientallen souvenir- en eetkraampjes in the middle of nowhere leken te staan. Daar is de ingang naar de in de bossen gelegen waterval. Voor je daar bent loop je langs een beren toevluchtsoord. Hier zitten bevrijde beren die gehouden werden voor het aftappen van hun gal. Ze werden daartoe opgesloten in kooien niet groter dan een kubieke meter. Hier hebben ze een stuk bos waar ze vrij kunnen zijn. Met T-shirt verkoop en dergelijke wordt geld ingezameld voor het toevluchtsoord.

De waterval bestaat uit meerdere plateaus. Het is één van de grootste - tufsteen - watervallen van Zuidoost-Azië. De schoonheid zit hem vooral in de turquoise kleur van het water als gevolg van de sedimenten die het meesleept. In de bassins kun je badderen en zwemmen. Na een kijken bij twee van de plateaus verkozen we de onderste plateau om ons te verkoelen. Bij die was het beduidend minder druk dan bij de bovenste van de twee. Het was een heerlijke manier om de hete middag door te brengen. Na het dobberen zag ik op mijn Garmin dat er een wandelpad verderop langs de watervallen loopt en we besloten die te gaan verkennen. Daar was ik blij mee want de twee plateaus die we gezien hadden waren slechts een klein gedeelte van de hele cascade. De hoogste waterval hadden we bijna gemist. Wisten wij veel.

Door het bosrijke en heuvelachtige gebied reden we terug naar Luang Prabang met onderweg een mooi uitzicht van bovenaf over het stadje. Op één van de vele plaatsen in het centrum heb ik me eens goed laten masseren. Niet dat het persé nodig had, maar voor een massage van een uur voor nog geen 4,5 Euro is het moeilijk nee zeggen. Ook al kreeg ik die van een ladyboy…

Er is nog zoveel meer te doen en zien in de omgeving hier, maar daarvoor heb ik geen tijd. Zodoende is het door naar de volgende bestemming. Een paar man (m/v) van het gezelschap blijft achter in Luang Prabang. Ook de reisleider die er tot nu toe bij was. Jammer, want het was erg leuk reizen met hem. Dubbel jammer omdat de komende dagen zou blijken dat de nieuwe reisleider… me niet zo ligt. Netjes gezegd, hè?! De rit van vandaag is weer een mooie. Zo'n 180 kilometer. We kronkelen door het bergachtige landschap en gaan een 1800 meter hoge pas over. Niet alle magen bleken daar bestand tegen te zijn. De grasgroene, glooiende bergen doen denken aan Nieuw Zeeland. Dat is opmerking van de gids. En daar heeft ie ook wel gelijk in. Voor de lunch komen we aan in Vang Vieng. Een plaatsje met zo'n 25.000 inwoners en ligt in een prachtig landschap van rijk begroeide karst heuvels cq. kalksteen heuvels. Op zich is er in dit plaatsje niet veel te beleven ware het niet dat het - met een beetje grootsheidswaanzin - de Queenstown van Laos is. Veel (rugzak)toeristen komen hier op af om de wat hier veruit populairste activiteit is te doen: 'tuben'. Oftewel in een grote opgeblazen binnenband de rivier af dobberen. Ik dus ook. Samen met een Engelse die de komende week mijn enige overgebleven reisgenoot zal zijn. Toffe gozer. Veel lol mee gehad. Hij zit inmiddels in Australië. Dat het tuben gepaard gaat met feesten was me vooraf duidelijk maar mijn beeld was toch wat anders. Bij het beginpunt wordt je min of meer geacht jezelf vast vol te gieten. Als je nog maar half vol bent en denkt, laten we vast gaan, wordt je er op geattendeerd dat 'de barren nog niet open zijn' en je die dan mist. Het wordt me duidelijk dat de activiteit eigenlijk feesten is dat gepaard gaat met tuben. Dan te bedenken dat het jaren geleden nog erger was. Na een groepstoast en -yell gingen we als grote groep het water op. Als het honderd meter verder was, dan was het ver. Daar was de eerste bar. Met plastic flessen gevuld met water aan een touw werd je binnengehaald als je niet zelf aan de kant kon komen. Hier kon je verder drinken. Aangezien ik niet wil ver-drinken tijdens het tuben heb ik de ronde hier overgeslagen en me vermaakt met het aanschouwen van de gekte die bezig was. Terwijl de rest druk bezig was met feesten met luide muziek besloten wij om vast door te gaan naar de volgende bar. Eerlijk is eerlijk, die was niet na krap honderd meter. Die was na ruim honderd meter. Hier hebben we er wel inne gevat. Ik vind het allemaal uitermate vermakelijk, hoor, maar toch een beetje zonde. Het landschap waar de rivier doorheen stroomt is prachtig. Ik zou liever een paar uur willen dobberen en een beetje minder stoppen. Tegen de tijd dat wij ons biertje ophadden was een goed deel van de grote groep inmiddels gearriveerd. Wij weer verder. Hoe ver deze keer tot aan de volgende bar? We dobberde een tijdje en m'n Engelse reisgenoot ging wat harder dan ik. Voor een goed uur dobberde ik in mijn eentje rond. De Nam Song rivier en ik. Heerlijk. Rustig. Mooi landschap. Een klein buitje deed me niks. Nat was ik toch al. Het zorgde ook nog eens voor mooi lucht- en lichtspel. De volgende bar waar ik uitkwam was tevens het eindpunt. Beetje rare spreiding van de barren. Maar ja, zo heb ik wel een hele tijd erg genoten van het tuben. Dat had best langer gemogen.

Alle spullen die ik bijhad, zoals camera en telefoon, zaten tijdens het tuben in een waterdichte zak dus het was geen enkel probleem dat m'n rugzak tijdens het tuben in het water bungelde. Niks aan de hand. Tot dat ik op het droge de tas openmaakte en er toch water in kwam. M'n camera was toch al afgeschreven maar moest nog effe mee. Die had ineens geen zin meer. M'n telefoon maakte een geluid dat het meeste lijkt van spek op een bakplaat. Da's niet goed. Dat was het einde van m'n telefoon… Of alleen van de batterij? Want af en toe begon het met opstarten en viel dan weg. Lost zicht vast wel op, hoopte ik. Gewoon alles effe laten drogen. Tegen de tijd dat we gingen eten deed de camera het weer. Nee, niet met scherm. Nu de telefoon nog. Niet m'n telefoon stuk. De camera was al stuk, die moest ik toch al vervangen. Please! 's Morgens was het nog steeds hetzelfde verhaal. Opstarten begint en valt dan weg. Nog steeds goede hoop dat alleen de batterij stuk is.

Vandaag staat er cultuur op het programma. Daarvoor moeten we eerst naar de hoofdstad van Laos, Vientiane. Zelfs in deze grootste stad van Laos, met in totaal zo'n 7 miljoen inwoners, wonen slechts 400.000 mensen. Om hier te komen moeten we ongeveer 150 kilometer afleggen. Eerst maken we net buiten Vang Vieng een stop om via een brug over de rivier waar we gisteren doorheen getubed hebben en een trap van 147 treden een grot in te gaan, de Tham Jang grot. Een grot met wat mooie stalactieten en stalagmieten. De grot is in het verleden door vele gezinnen gebruikt om in te wonen en schuilen in tijden van oorlog. Omdat de ingang wat hoger gelegen is, is er buiten de grot een mooi uitzicht over Vang Vieng, de karstheuvels en de omgeving.

De weg is hier niet altijd even goed als we de afgelopen dagen gehad hebben en er zitten veel gaten in het wegdek. Na een lunchstop onderweg in een klein dorpje in het nog steeds bergachtige landschap komen we halverwege de middag aan in Vientiane. We beginnen met een bezoek aan COPE. Dat staat voor 'Cooperative Orthotic and Prosthetic Enterprise'. Oftewel hier worden prothesen gemaakt. Waar het bezoek aan het bezoekerscentrum eigenlijk over gaat is de Geheime Oorlog. Nooit geweten, nooit van gehoord. Maar ja, geheime oorlog… Dit was in de periode 1964-1973. In deze periode zijn door Amerika 580.000 bombardementen op Laos uitgevoerd. Dat komt neer op een bombardement iedere 8 minuten, 9 jaar lang. Dit waren veelal klusterbommen. Dit gebeurde deels omdat een gedeelte van Laos een doorvoerroute was naar het zuiden van Vietnam voor de communisten, deels vanwege vrees voor communistische sympathisanten in Laos en deels omdat Amerikaanse vliegtuigen die boven Vietnam hun bommen niet hadden afgeworpen niet terug wilden met hun bommen en die boven Laos los lieten. Naar schatting zijn in totaal 260 miljoen bommen geworpen waarvan naar schatting 30% niet is afgegaan. Dat betekent dat er nog zo'n 80 miljoen (!) niet ontplofte bommen op Laotiaanse bodem liggen. Spelende kinderen lopen er tegen aan. Of boeren die grond bewerken of willen ontginnen. Het zorgt voor veel ellende. Blinden, doden en verminkten. Zodoende dus COPE… Een stukje cultuurhistorisch bewustzijn is geboren… Zo lang deze bommen niet geruimd zijn, zijn deze achtergebleven bommen een serieuze belemmering voor de ontwikkeling van het land. Zoals uit de inwonersaantallen van de ('grote') steden af te leiden is woont het overgrote deel van de bevolking van Laos op het platteland en niet in steden.

De volgende bezoeken waren van wat vrolijkere aard. Een stuppa en een arc de triomph in het centrum van Vientiane. Niet alleen deed er maar weinig toe na het bezoek aan COPE, ook moest ik nog op missie. Ik wilde weten of m'n telefoon of alleen de batterij was gesneuveld. Ik moest voor sluitingstijd een Samsung winkel of in ieder geval batterij zien te vinden. Dat ging vele malen makkelijker dan ik had gedacht. Dat mocht de uitkomst niet baten. Ook met andere batterij bleef de telefoon dood. Na m'n camera nu definitief m'n telefoon afgeschreven. Best kl… vervelend. Zit toch een hele hoop op, aan en in dat tijdens de reis op zijn minst handig is. Maar eens goed nadenken hoe dat op te lossen. Veranderen kan ik het op dit moment niet. Ook de eenden snuit die we als probeersel hadden besteld bij het avondeten niet. Ik kon er niet enthousiast van worden.

We gaan verder naar Kong Lor. Dat is een plek die je tot 'off the beaten track' kunt rekenen. Niet dat er geen andere toeristen komen. Er hangt nota bene een bordje van 'Sawadee.nl' in het hotel waar we overnachtten. Het is er niet heel toeristisch, maar dat kan de komende jaren zo maar veranderen. De eerste 80 tot 100 kilometer gaan vlot. De weg is in redelijke staat, kronkelt minder en het landschap wordt vlakker en er is minder en minder bebouwing langs de weg. We lunchen in een eenvoudige restaurantje aan de straat van een dorpje. Van daar gaan we weer bergachtig gebied in. We moeten vandaag nog zo'n 200 kilometer meer afleggen om in Kong Lor uit te komen. Dat gaat over een sterk kronkelende weg omhoog niet snel. Er is zelfs een heus uitzichtpunt over bergen en een vallei onderweg. Ondanks dat het een beetje een druilerige dag is, is het uitzicht als wij daar zijn goed. Er staan opvallend veel hoogspanningsmasten overal. Met de stroomvoorziening zit het hier wel snor. Het laatste stuk is de weg slecht. Ik herinner me niet meer of het slecht asfalt was of simpelweg zandweg. Er zaten in ieder geval veel gaten en kuilen in. Maar het was er mooi! Op zo'n plek waarvan je denkt, hier is het echt mooi, daar was ons hotel. Daar waar het 'Sawadee.nl' bordje binnen hangt. Het is al ruim in de middag en er is hier nog wat te zien ook, dus we overnachten hier twee keer.

In het hotel was niet veel te beleven waarop ik met enige overgebleven reisgenoot besloot om een rondje door het hele kleine dorpje te maken. Er staan een paar huizen, er lopen wat kinderen rond. Er zijn een paar restaurantjes van het kaliber street food met stoelen. Zoals ook in ons eigen hotel zal blijken, betekent de afgelegen ligging in combinatie met de regen van de afgelopen dagen dat het aanvullen van goederen niet gegarandeerd is. Er is bijna niks te krijgen. In ons eigen hotel helemaal geen ontbijt. Tijdens het maken van ons rondje stuitten we op een rivier waar ze op traditionele wijze aan het vissen zijn. Ze spannen een net op en verbinden de vier hoeken met een stok. Een soort groot schepnet. We besloten het van dichterbij te bekijken. In eerste instantie kregen we alle aandacht. Daarna ging iedereen over tot de orde van de dag en trokken zich van ons niks meer aan. We konden zo getuigen van een stuk van het dagelijks leven van de lokale mensen. Hoe ze aan het vissen waren en hoe kinderen in het water speelden.

De reden om naar Kong Lor te gaan is de ruim 7 kilometer lange grot. Over de rivier die door de grot stroomt kun je van de ene kant van de berg naar de andere kant. Totdat de doorgang ontdekt was moest je over de berg heen om van het ene dorp in het andere te komen. Een pittige wandeling van een aantal uur. Het verhaal gaat dat dit ontdekt is door een boer die z'n eenden kwijt was en ze in het dorp aan de andere kant weer tegenkwam en toen de conclusie trok dat er een doorgang moest zijn door de berg. Een goed verhaal kan nooit kwaad. Ik snap alleen niet dat ze niet bedacht hadden dat er aan de ene kant van de berg een rivier stroomt en aan de andere kant ook. Eén en één is twee. Fair enough, dan hedde gin schon verhoal.

Eerst gaan we stroomopwaarts door de grot. We nemen een drankje en komen dan weer terug. Dat is het plan. Het heeft de afgelopen dagen veel geregend dus het water stroomt hard de grot uit. Ik kan me niet voorstellen dat die kerel die ons meeneemt ons daar tegen op gaat roeien. Dat gebeurt ook niet. We roeien slechts naar de overkant naar de zijkant van de grot. We lopen de grot in en daar maakt de gids een buitenboordmotor vast aan de zijkant van eenzelfde lange kano-achtige boot als waar we zojuist mee gevaren hebben. Het is pikkedonker. Nog niet waar we staan bij de ingang, uiteraard, maar zo gauw we de eerste bocht om zijn wel. We zitten met z'n drieën in de boot. De drie hoofdlampjes die we hebben zorgen voor het enige licht in de hele lange soms hoge en soms smalle grot. Breder dan een meter of 15 is de rivier in de grot nergens. In het begin is het spannend. Een redelijk sterke stroom de grot in. Je ziet niet meer dan het wit gele rondje waar je met je hoofd naar toe gedraaid bent. Als het een tijdje goed gaat besef je dat de bootsman het vaker gedaan heeft en dat het vast goed komt. Na een kwart af te hebben gelegd is er ineens licht. Kunstmatig licht. Er is een gedeelte waar de druipstenen formaties hebben gemaakt en die zijn uitgelicht. Monochroom. Toch mooi. We lopen daar langs en stappen aan de andere kant weer in de boot om verder te varen. Na alles bij elkaar een klein uur zien we een beetje licht. Natuurlijk licht dit keer. Dat is na een klein uur in het donker net zo onwennig als het donker worden als je net de grot in gaat. We zijn aan de andere kant. Het is hier (nog) iets onaangetaster dan de kant waar we vandaan kwamen. Het drankje bij het kioskje is dan ook iets duurder dan aan 'onze' kant. Na een kwartiertje stappen we in de boot voor de vaart terug. Na 2,5 uur in totaal staan we weer aan op het punt waar we begonnen waren. Eigenlijk grappig dat je 2 uur lang niks hebt gezien en je dat als een leuke ervaring beschouwd.

Ons hotel was gelukkig aan de hoofd(zand)weg. Er waren toeristen met wie het prima ging, maar zij sliepen in een homestay in het dorp en het voertuig waarmee ze gekomen waren kon door al de regen niet de naar de grotere weg. Zij zaten dus vast. We rijden dezelfde kronkelweg door de bergen terug. We eten bij hetzelfde restaurantje, net van de doorgaande weg af, als op de heenweg. Van daar rijden we verder zuidwaarts naar het stadje Thakhek waar we in een relatief groot hotel overnachten na 180 kilometer gereden te hebben. Veel over Thakhek valt er niet te vertellen. Behalve dat het aan de oever van de Mekong rivier ligt en dat de oever aan de andere kant van de rivier Thailand is.

De komende dag is misschien de leukste dag in Laos geweest. We gaan weer van de bewoonde wereld af en rijden verder van de doorgaande wegen het land in. Steeds kleinere weggetjes die er steeds slechter aan toe zijn. Het is steeds minder verwonderlijk om koeien, buffels of geiten op de weg tegen te komen. Hoewel we het meestal getroffen hebben de momenten dat we buiten waren heeft de afgelopen dagen veel geregend. Het landschap is hier vrijwel vlak en wordt vooral gekenmerkt door de vele rijstvelden tussen de overal verspreide huizen. De huizen hebben vrijwel allemaal dezelfde bouw. Dat is al een hele tijd zo, maar we hebben nog niet veel over andere wegen dan de doorgaande wegen gereden. Het zijn huizen op palen. De huizen beginnen als het ware pas op de eerste verdieping. De ruimte er onder wordt gebruikt om spullen als landbouwmateriaal, gereedschap of gewoon meubilair op te slaan. Het zorgt overdag voor een koelere ruimte onder de woning. Vandaar dat je er regelmatig een hangmat ziet hangen. Ze komen in twee smaken. Huizen op palen van hout en waar de muren van gevlochten bamboe of hout zijn, of huizen op betonnen palen met gestucte betonnen muren. Andere materialen, hetzelfde ontwerp. Werkt daar blijkbaar. Bijna allemaal hebben ze daken van wereldwijd populaire golfplaten. Dat gezegd hebbende, veel nieuwe huizen zijn moderne, kleurrijke gebouwen met garage en carport en al.

Na 140 kilometer ruilen we na de lunch het comfortabele geairconditionede busje om voor een degelijke tuk tuk. Met het busje is het vanaf hier niet meer te doen. Verder zijn hier 100 cc motorfietsen blijkbaar het vervoermiddel bij uitstek want die zie je in grote getalen rijden. We doen nu een stuk waar we nog steeds niet de enige toeristen ooit geweest zullen zijn, maar waar er duidelijk maar weinig komen. Dat wordt onderschreven door de vele mensen die opkijken en ons aanstaren op het moment dat ze ons voorbij zien komen. Kindjes en af en toe volwassenen die beginnen te zwaaien. Heel af en toe valt er iemand bijna uit zijn hangmat als ie in z'n ooghoek ons heeft gespot en snel rechtop wil komen om te kijken of ie het goed heeft gezien.

We rijden eerst in 40 minuten naar Turtle Lake. Een attractie voor vooral de lokale bevolking. Het verhaal er achter is me  ontschoten. De schildpadden zijn schilpadden met een zacht schild: softshell turtles. Volgens mij vertaald dat als weekschildpadden. Nooit eerder gezien. Bijzondere beesten.

We rijden een groot stuk dezelfde weg terug om die te vervolgen richting de Hotay Pidok temel. Dat is blijkbaar een hele oude tempel die de Geheime Oorlog overleefd heeft. Mooi en authentiek en niet zo'n modern bling bling ding. Er bevind zich daar ook een hele oude bibliotheek waar een paar handenvol aan rollen oude perkament bewaard worden. Tot slot staat er een hele grote witte boeddha die ook wonder boven wonder de bombardementen overleeft heeft. Normaal zijn wij het die proberen de kale in oranje gewaden gehulde monniken vast te leggen op de foto. Hier waren zij het die ons zo onopvallend mogelijk probeerde te fotograferen.

De weg terug naar onze guesthouse was via een andere weg dan heen. Een hoogtepunt zou een bos met wilde aapjes moeten zijn. Ik vond het meer een uit de hand gelopen kinderboerderij waar de aapjes, honden, geiten en kippen over elkaar heen buitelde om de zakken chips en pakken koeken van toeristen eigen te maken en op te schransen.

Leuker was het meer waar we langs reden waar vanwege de luide muziek van grote afstand al te horen was dat er iets te   beleven was. Ik denk dat werkelijk iedere jongere tussen de 16 en 28 jaar uit de wijde omgeving daar heen was getrokken om daar van het weekend te genieten. Er waren er honderden zo niet duizenden. Veel van hen hielden zich op de dam bij en in het water waar anderen het liever vanaf de kant bekeken. Opvallend was dat niemand in zwemkleding was maar dat er gezwommen wordt in de kleding die je aan hebt. Zo doen ze dat daar. Het was zo sfeervol dat we besloten uit de tuk tuk te komen en ons tegoed te doen aan een biertje. Koud door het ijklontje in je glas. :-\  We werden uiteraard opgemerkt maar de meesten waren vooral bezig zelf te genieten van het gebeuren. Voldaan van deze lange veelzijdige dag reden we in de tuk tuk terug naar het guesthouse. Dit was een hele leuke dag.

Ik ben bijna door Laos heen en daarmee ook door deze episode. Wees gerust, dat typ ik nu. Tegen tijd dat ik echt klaar ben zal er ongetwijfeld een hele lap tekst bijgekomen zijn. De één na laatste stop is in Pakse, de tweede grootste stad van Laos wat betreft inwonersaantal, ongeveer 90.000. Dat is 220 km verderop van Xe Champhone gebied waar bovenstaande zich afspeelde. Pakse rijden we in eerste instantie voorbij om 40 kilometer verderop naar de Tad Gneuang waterval te gaan die zich op het Bolaven Plateau bevindt, op zo'n 1000 meter hoogte. Onderaan die waterval kun je zwemmen. In principe. Het was niet echt heel goed weer en met al het water dat de afgelopen tijd naar beneden was gekomen was de waterval zo sterk dat je op de uitkijk plateaus al drijfnat werd van de nevel.

In het gebied liggen ook koffieplantages en worden vruchten als lychees verbouwd. Ik had als koffie fan graag een kijkje genomen op een koffieplantage maar aangezien mijn Engelse reisgenoot geen interesse had ging dat niet door. Hij had waarschijnlijk meer interesse gehad als het om theeplantages ging. ;-)

Inmiddels ben ik opnieuw oom geworden. Of gisteren. Ik weet het eerlijk gezegd niet precies. Ik heb nog altijd geen werkende telefoon en val buiten de WhatsApp berichten. Ik heb ook niet altijd internet of tijd om te internetten dus tegen de tijd dat ik het opvang weet ik niet altijd bij welke dag het hoort. In ieder geval is het een gezond neefje. Dat is het belangrijkste.

Ons avondeten was in een rooftop bar in Pakse. Ons ontbijt de volgende dag bij de 1100 jaar oude Vat Phou tempel of tempel complex bij Champassak. Een ruïne vooral. Het was korte tijd de hoofdstad van het Khmer-rijk, voor Angkor Wat dat werd. Toch weer een mooie. Het staat op de werelderfgoedlijst van Unesco. Mooie gelegen tegen een berg aan waar je uitzicht hebt over de omgeving. In eerste instantie niet, want het regende. Al zorgde dat er voor dat het iets mystieks had dat er goed bij paste. Het klaarde op terwijl we er waren en konden zo toch de omgeving zien. Al met al heb ik de afgelopen weken best van de tempels genoten.

We rijden door naar het zuiden van Laos, naar Si Phan Don, de 4000 eilanden. Nog zo'n 230 kilometer rijden. Een eilanden groep in de Mekong rivier tegen de grens met Cambodja aan. Het is schijnbaar een mekka voor rugzaktoeristen. Mede omdat het laagseizoen is, is daar niet veel van te merken. Met een kleine boot, of grote kano, werden we overgezet naar het eiland Don Det. De boot was dusdanig klein dat het een kunst was om met de grote rugzak op in en uit de boot te komen. Het eilandje is niet groot. In een uur, hooguit twee, loop je het rond. Dat is wat we gedaan hebben. Het landschap verschilt niet veel van wat we op het vaste land hebben gezien. Aan andere kant van het eiland is een brug naar het volgende eiland. We hebben daar een drankje gedronken en zijn terug gewandeld. Wat het hier zo speciaal maakt is me niet duidelijk geworden. Vast dat je hier dingen in de 'happy'- variant kunt krijgen, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik vond een hoogtepunt dat we aten bij een tentje waar ze tapbier hadden. Dat heb ik in geen tijden meer gezien. En dat een glas maar 67 cent kost daarvoor moet ik terug naar m'n studententijd. Dat is ps langgeleden. ;-)  Goed, ik ben er geweest. 'Been there, Don Det'. Haha! :-P

Laos zit er op. Het is erg goed bevallen. Het tempo was goed. Er waren geen extreem lange dagen en genoeg tijd om te rusten en te genieten. Daar was ik aan toe.

Morgen wordt in zekere zin de mooiste dag van mijn reis tot nu toe. Morgen zie ik Griet! We gaan ruim drie weken samen reizen. Je wilt niet weten hoeveel zin ik daar in heb. We ontmoeten elkaar in Siem Reap, Cambodja. Zij reist daar morgen vanuit Bangkok naar toe.

Ik hoop dat het de moeite waard was om zo lang op deze update te moeten wachten.

Khob chai!

Foto’s

8 Reacties

  1. Skwefje:
    13 november 2015
    Toch fijn dat je 'fucky fucky' als cultureel erfgoed hebt achtergelaten voor de couleur locale, en dan nog een ladyboy massage om af te toppen, haha!
  2. May en Jef:
    13 november 2015
    Weer een heel aangenaam verhaal om te lezen. Heel anders dan Afrika. Weer enorm veel indrukken opgedaan en nieuwe dingen gezien. Uit het verhaal blijkt toch dat je er weer van genoten hebt. En weer mooie foto's bijpassend aan je verhaal.
    Geniet en reis veilig!!
  3. Marij:
    17 november 2015
    Weer geweldig om te lezen Robbert was natuurlijk vooral benieuwd naar jouw indruk van Thailand omdat ik daar ook 2 x geweest ben en ook in Cambodja en Vietnam maar lang niet alles natuurlijk. Onze Barry gaat weer voor een maand naar Thailand 14 dec. tot 14 januari met zn gezinnetje hij zweert bij Thailand ja iedereen heeft natuurlijk zijn eigen interesses. Blijf ervan genieten zou ik zeggen en ik kijk weer uit naar jouw volgende belevenissen. groetjes Marij Leijten.
  4. Lies:
    18 november 2015
    Hier weer je grootste fan (op1 na). Weer genoten van je reis. Ja er is echt verschil in olifanten.
    Was die reisleiders je net zo sympathiek als dat meisje bij de Chineese Muur. Daar was je ook zo weg van
    Ik kijk weer uit naar je volgende verslag, dan komen er weer herkenbare dingen voor mij bij.
  5. Patrick (lange collega):
    25 november 2015
    He he, via Edgar heb ik je toch weer gevonden. Heb wat moeten bijlezen zeg! Je moet straks wel weer afkicken als je met ons een rondje moet lopen......het is hier donker en koud, ik zou zeggen vol houden.....
  6. Liesbet enleen:
    8 december 2015
    even wat tijd voor genomen om dit hele verhaal te kunnen lezen. Amai wat een tekst maar we zijn er door geraakt nog veel plezier op je reis was weer fijn om dit te kunnen volgen
  7. Leon van den Schoor:
    11 december 2015
    Eindelijk na onze fiets vakantie in sept in Tajikistan (Pamir Highway) kan ik aan deze lap tekst beginnen. In de periode 2002-2003 toen wij er rond fietsten was het toch een heel stuk minder toeristisch. Voorlopig heb ik de komende 3 mnd genoeg tijd om te lezen. Ben aan het herstellen van een open hart operatie. Ja ikke!!!! (Bypass operatie)Slecht C&T leidingwerk rest is OK. Dus kom maar op met je volgend artikel ik heb de tijd nu.
  8. Edgar:
    19 december 2015
    Was weer een mooi verhaal. En iig ook gefeliciteerd met je neefje, ome Robert!! Ben benieuwd welke vieze woordjes je hem gaat leren:-)