Roraima en Angel Falls in Venezuela

30 oktober 2015 - Angel Falls, Venezuela

Wat ik onder andere over Caracas in Venezuela had gelezen is dat het er wetteloos aan toe kan gaan. De kans dat je voor een misdaad gepakt wordt is er niet groot. Een taxichauffeur schroomt niet om een kogel door je kop te jagen alleen om je iPhone afhandig te maken. Leuk vooruitzicht is dat. Ik had mijn cashgeld en passen over minimaal drie plekken verspreid, mijn horloge afgedaan en de smartphone in m'n broekzak omgeruild voor de feature phone (good old Nokia) die ik ook bij heb. Als ze alles van me jatten ben ik evengoed alles kwijt, maar op een of ander manier geeft het een ietsepietsie beter gevoel. Aan lokaal geld komen wordt interessant, want er is een grote kans dat je er met internationale kaarten niet terecht kunt.

Na slechts vertragingen en een niet gemelde geannuleerde vlucht als track record van de vluchten die ik tot nu toe had gehad verliepen de 4 (VIER) vluchten die ik nodig had om in Caracas te komen allemaal voorspoedig. Die van Bangkok, naar Londen, die van Londen naar New York, die van New York naar Miami en die van Miami naar Caracas. Allemaal achter elkaar met alleen zeven uur wachten in het midden van de nacht in New York. Tegen de tijd dat ik in Caracas aankwam had ik er 40 reisuren opzitten. Ik zat zo ongeveer aan de andere kant van de wereld met 12,5 uur tijdsverschil ten opzichte van waar ik vertrokken was. Ik was zo gaar als het maar zijn kon. Met de horrorverhalen over Caracas in mijn hoofd was ik inmiddels ook zo schizofreen als het maar zijn kon. Bij de douane wisten ze niet goed raad met mijn paspoort. Al had ik het allemaal goed gecheckt begon ik eraan te twijfelen of ik misschien toch een visum nodig had. Na de hulp die de beambte had ingeroepen bleek het allemaal in orde te zijn en kom ik verder. Daar ga ik dan…

Net in de aankomsthal, nog voor ik de hekken aan die kant van de schuifdeuren voorbij was, werd ik aangesproken door een politieman (die geen Engels kon) of ik Engels sprak en dat ik met een collega van hem mee moest die wel Engels kon. Met een kop waarmee snel denken niet echt meer tot de mogelijkheden behoorde kwam ik niet verder dan "Uhhh, OK". Of ik geld wilde wisselen. Nou, eigenlijk wilde ik kijken of er hier een geldautomaat is en dan zie ik wel verder. "Die is hier niet." "Nou, jij wilt blijkbaar wat van me, dus helemaal geloven doe ik je niet. Ennuhhh… hoe weet ik zeker dat je me geen vals geld geeft?" Een andere dude kwam tevoorschijn en ik moest het maar met hem regelen. Ik had op internet wat gelezen over Venezuela en een zwarte markt voor geld, maar ik wilde me daar voor het gemak niet mee in laten. Daar stond echter ook dat als een politieman je bij aankomst discreet aanspreekt, dat het dan waarschijnlijk wel OK is. Dat was eigenlijk wel het geval. Ik besloot aan te horen wat ze te bieden hadden. Ik kon 400 Bolivar voor een USD krijgen in plaats van 200 die de officiële wisselkoers gaf. Mijn valuta-omreken-app zegt al tijden dat je ongeveer 6 Bolivar voor een Amerikaanse Dollar krijgt dus ik wist net helemaal wat ik er mee moest. Maar ja, 400 is hoe dan ook een hoop meer dan 6! Ik wilde nog steeds weten hoe ik wist of ik geen vals geld van hem zou krijgen. Hij bood me een kopje koffie aan dat ie met dat geld betaalde. Ik was me er terdege van bewust dat als je me wilt flessen dat nog steeds kan, ook al heb je er een kopje koffie van betaald. Toch wist ik niet zo heel veel anders om er wijzer van te worden. Koffie was nog lekker ook en ik was in de verleiding het er op te wagen. Honderd dollar wisselen voor 400 Bolivar per USD in plaats van 200 per USD. Ik bedacht me toen dat de discrepantie tussen die 6 Bolivar van m'n app en de genoemde officiële koers van 200 me nog niet lekker zat. Ik zei dat ik eerst nog langs het wisselkantoor in de aankomsthal wilde om te kijken wat daar de koers was. Daar stond inderdaad een wisselkoers van net onder de 200 USD/Bolivar op het bord. Ik snapte er niet veel van maar besloot dat dat niet een zorg voor dat moment was. Hij wilde niet in het openbaar het geld wisselen en wilde naar de eerste verdieping gaan. Hij liep naar de lift. Zie opening van dit verhaal, ik had geen zin om alleen met hem in een lift te staan. Ik nam de roltrap wel. Aan een tafeltje overhandigde ik hem vijf briefjes van twintig dollar. Ik kreeg vervolgens vier dikke pakketten van briefjes van 100 Bolivar terug in mijn handen gedrukt. Voor mijn 5 briefjes kreeg ik er 400 terug. Hij bedankte me voor het zaken doen en liep weg. Daar zat ik dan met m'n stapel geld. Bijna allemaal, op zijn minst, bijna-nieuwe briefjes. Ik wist me niet goed raad en plukte willekeurige briefjes uit de stapels om te kijken of er een watermerk in zat. Dat zat er. Zal wel goed zijn dan. Hmmm… OK. Dan heb ik nu ter waarde van 200 USD Bolivar voor de helft van de prijs aangeschaft. De kerel kwam nog eens kijken met een grote lach en vroeg me of het allemaal OK was. Daar leek het wel op, ja. Hij gaf me zijn telefoonnummer voor het geval ik nog meer zaken wilde doen en terloops hielp hij me ook nog aan een taxi. Het leek me nu nog meer dat het geen vals geld kon zijn, want het leek me sterk dat ie een taxi voor me regelde die ik vervolgens zou gaan afrekenen met vals geld dat ik net van hem gekregen had. Hij regelde een prijs voor omgerekend 10 USD waar ik op 50 USD had gerekend volgens internetbronnen. Helemaal gerust was ik nog niet op een veilige taxirit, zie andermaal de opening van dit verhaal. De taxi was een zwarte Ford Explorer en dat waren volgens internet degene die je moest hebben. Doen dan maar. Ik had in mijn Garmin het hotel gezet waar ik heen moest zodat ik kon zien of de chauffeur daar heen reed of me naar een afgelegen plek reed waar me verschrikkelijke dingen zouden overkomen. In eerste instantie zag de Garmin geen satellieten en wist ik niet waar we heen reden. Dat vond ik niet fijn. Toen reden we een lange tunnel in. O, o, o, als ie nou maar niet stopt, een kogel door m'n kop jaagt, me uit de taxi gooit en er met mijn spullen vandoor gaat. Al maakt dat laatste niet meer uit als ik een kogel in m'n kop heb. Je gelooft het niet, maar dat gebeurde niet. We reden in de richting van het hotel. Het was vier uur 's middags. Na 40 km, ruim een half uur rijden, na 43 uur op pad te zijn geweest stond ik ineens voor het geboekte hotel. Ik leefde nog, ik had alles nog - inclusief mijn smartphone en beide nieren - en ik had lokaal geld. Oef, alleen nog inchecken. Even later stond ik in mijn kamer. Een grote kamer, met een groot bed en een groot balkon met uitzicht. De persoon die me de kamer wees vroeg voor hij de kamer uitliep of ik geld wilde wisselen. Ik heb voorlopig genoeg geld, maar ik ben op zijn minst benieuwd wat hij te bieden heeft. Hij kon me 600 Bolivar per USD geven. Wat!!! Ik draaide de deur achter hem op slot, heb gedoucht en ben in bed gekropen. Ik voelde alle spanning van me afglijden. Ik was helemaal kapot. Ik had voor een paar uur later de wekker gezet om wat te gaan eten. Ik heb m'n ogen wel open gedaan maar ik was moe, zo moe. Ik ben in bed gebleven en me naar de ochtend geworsteld. Echt goed geslapen had ik niet. Misschien dat ik het op een jetlag kan gooien.  

Voordat de georganiseerde trip hier begint heb ik nog twee dagen voor mezelf. Om bij te komen. Dat is hard nodig. Van de hele dag binnen zitten wordt je niks wijzer dus ik besloot om wat te gaan wandelen. Op een paar kilometer afstand van het hotel is een groot winkelcentrum en dat leek me een goed doel van de stadswandeling. Eerst langs het grote plein vlak bij het hotel en wat drukkere straten met winkels. Nog niet helemaal gerust wat me hier als gringo te wachten zou staan deed ik zo naïef als het waarschijnlijk was mijn best zo min mogelijk op te vallen. Lange broek aan. Heel fijn bij 30+ graden in de zon. Geen sieraden om, geen camera's om m'n nek bungelend. Na een kwartiertje wandelen was er nog helemaal niemand die enige boodschap had aan mijn aanwezigheid. Het was net of er allemaal gewone mensen rondliepen. De dingen die me opvielen was dat Chavez overal op getekend of geschilderd is. Mensen hebben genoeg toegang tot ongezond eten. Er rijden veel openbaar vervoer bussen, die ogenschijnlijk pas ingezet mogen worden nadat ze van een berg af zijn gerold. Banken zijn er genoeg en voor iedere bank staat een rij van ten minste 25 mensen. Het ging er allemaal wel gemoedelijk aan toe. Meer een meer voelde ik me er op mijn gemak en begon het zelfs leuk te vinden. Zo was het een prima wandeling door Caracas. In ieder geval niet de slechtste buurt van de stad. Onderweg hier naar toe heb ik kleurrijke wijken tegen de bergwanden gezien waar ik een ander gevoel bij had. Onderweg terug naar het hotel vond ik het frappant dat ik in een supermarktje mijn paspoort moest laten zien om een paar flesjes drinken te kopen. Er zijn hier een hoop dingen, zoals de lange rijen voor de banken, die ik niet begrijp.  

Het grootste gedeelte van mijn verblijf hier is onderdeel van een georganiseerde trip waarbij het meeste is inbegrepen. Toch zijn er nog wat uitgaven op eigen rekening. Zodoende ging ik toch in op het aanbod van het hotel om tegen de wisselkoers van 600 Bolivar/USD nog 100 USD te wisselen. Het geld werd in een doosje, formaat schoenendoos, gebracht. 60.000 Bolivar in briefjes van 50 en 100. Het werd me stilaan duidelijk dat er gewoon geen briefjes zijn van meer dan 100 Bolivar. Ik had nu voor 200 USD ter waarde van 500 USD aan Bolivar. Da's mooi, vond ik. Maar ik zat nu wel opgezadeld met 1500 (duizend vijfhonderd) briefjes aan Venezolaans geld. Dat is een serieuze aanvulling op mijn bagage! Daar staat tegenover dat de toch al niet zo dure, maar prima steak en bier die avond van eigenlijk 12,5 USD maar 5 USD gekost heeft.  

Helemaal er bovenop van de lange reis van Bangkok naar Caracas was ik nog niet. Wel was ik af van de zeurende hoofdpijn die ik al een tijdje had. Die was toch zeker niet in zijn geheel aan de kuren van m'n laptop te wijten was. Het werd me duidelijk dat die voor een groot gedeelte te wijten was aan hoe erg ik er tegenop keek om naar Caracas te reizen. Dat was duidelijk vele malen beter verlopen dan ik had durven hopen. Het was hier eigenlijk best relaxt.  

De groep voor deze G-Adventure reis was een stuk kleiner dan die in Afrika. Dit is een hele ander type reis en de groep heeft niet de maximale grootte. Zeven man/vrouw. Drie Canadezen, een Brit, een extraverte Noor, die zijn er blijkbaar, en een Australiër. De reisleider was een Venezolaan die goed, zeg maar perfect, Engels sprak. Dat is het gevolg van de Brits Guyaanse achtergrond. Daarnaast een hele toffe peer, goedlachs en vooral een goede reisleider. Om te beginnen had ie een aangename verrassing voor ons. We moesten behoorlijke afstanden afleggen en wij waren de eerste groep die een gedeelte niet over land maar met het vliegtuig zouden doen. Een ander gedeelte niet met openbaar vervoer (24 uur) maar met privé vervoer (10 uur). Dat betekende ook nog eens dat er extra tijd beschikbaar kwam om wat van Caracas te zien. Met gids, hij. In die tijd hebben we met de metro een ritje gemaakt naar het oude centrum voor wat cultuur en historie. Dat doe je retour voor 8 Bolivar, oftewel 2 Eurocent. Per persoon. Dat dan wel. Er wordt ons uitgelegd dat Simon Bolivar (1783-1830) de landen Venezuela, Colombia, Ecuador, Peru, Bolivia en Panama bevrijd heeft van de Spanjaarden. Dat is hem in dank afgenomen want bijna alles is hier naar hem vernoemd. Iedere stad in Venezuela heeft een Simon Bolivar plein met een standbeeld van hem en in zowel Venezuela als in Colombia ben ik geland op een vliegveld dat het Simon Bolivar vliegveld heet. Betalen doe je hier in Bolivar. Slechts een greep.  

In de middag vlogen we van Caracas naar het een paar honderd kilometer verderop gelegen Puerto Ordaz waar we door een paar SUV's werden opgewacht. De resterende 100 kilometer naar Ciudad Bolivar scheurden we over een twee maal tweebaansweg, in het midden door groen gescheiden, snelweg door een landschap dat evengoed in Ontario had kunnen zijn. De Canadese reisgenoten beaamden dat. Ciudad Bolivar bleek min of meer onze uitvalsbasis te zijn voor de rest van deze trip.  

Mijn reden om deze trip te boeken was omdat die mij naar Angel Falls zou brengen. Een plek die ik al heel lang graag wil bezoeken. Daar is niet makkelijk te komen dus een trip als deze was daarvoor ideaal. De trip begint echter met een bezoek aan Roraima. Zoals ik op andere beschreven delen van mijn reis heb aangegeven dat ik niet altijd weet wat me te wachten staat, was dat ook hier weer het geval. Volgens mij wist ik nog net dat het iets met hiken zou zijn. Dat doe ik graag dus dat zou wel goedkomen. Zeker met mijn nieuwe wandelstok. Nou, Roraima ligt in het 30.000 vierkante kilometer grote nationale park Canaima, net als Angel Falls. Het ligt precies op de grens met Brazilië en Brits Guyana. Het is ook nog eens de hoogste tafelberg van de wereld, met 2810 meter hoog. Het heeft een oppervlakte van ongeveer 90 vierkante kilometer. Voor het geval je bekend bent met de animatiefilm "Up!", Roraima is de berg waar het oude mannetje met de ballonnen aan zijn huisje naar toe gaat. Ik moet er te voet bovenop zien te komen.  

Roraima is nog 700 kilometer rijden van Ciudad Bolivar. Het dichtstbijzijnde plaatsje vlak voor de grens met Brazilië is Santa Elena de Uairén. Zoals gezegd gingen we daar gelukkig niet met openbaar vervoer heen, maar het is nog altijd een uur of 10 in de auto. Het eerste stuk is snelweg, daarna wat wij 70- of 80 km/u-weg zouden noemen. Maar daar kun je ook gewoon 120 km/u over rijden. Onderweg zijn er vele, tot wel tien controleposten waar militairen paspoortcontroles uitvoeren. Als je pech hebt wordt alles grondig onderzocht, zoals vaak het geval is bij openbaar vervoer bussen, maar als je geluk heb kijken ze alleen naar je paspoort. Of zelfs dat niet eens. Na ruim twee uur rijden hadden we de eerste. We moesten ons paspoort laten zien. Geen probleem, die zit altijd in mijn zwarte… uhm… altijd in mijn zwarte… dan in m'n broekzak… nee… uhhh… kleine rugzak… NEEEEEEE!!! Ik had mijn paspoort niet bij me! Het heeft geen enkele zin om mijn grote rugzak overhoop te halen, want als ie niet op een paar plekken op me of in m'n kleine rugzak te vinden is, dan heb ik hem gewoon niet bij me. Je kent vast dat gevoel wel dat er zo'n warme scheut door je lijf schiet en je realiseert: I'm totally f*cked! Vreemd genoeg had ik dat gevoel niet. De reisleider was al druk bezig het hotel te bellen waar vandaan we vertrokken waren. Op een hele rare plek heeft ie niet gelegen want al snel kwam de bevestiging dat mijn paspoort nog in de hotelkamer lag. Dan te bedenken dat ik bij het verlaten van een hotelkamer altijd nog een keer een rondje loop om te kijken of ik niks vergeten ben… So much for that. Inmiddels twee uur onderweg moest ik het nog hier op de controlepost zien te krijgen en al mijn reisgenoten staan hier nodeloos te wachten. Maar alles is ondergeschikt aan het feit dat m'n paspoort terecht is. Onze privéchauffeurs wisten nog wel een mannetje en de hele groep reed verder in de twee SUV's en de reisleider en ik hadden geen andere keus te wachten tot dat mannetje bij de controlepost was. Die had dan niet alleen mijn paspoort bij, die moest ons ook de hele 700 kilometer naar Santa Elena brengen. Voor 100 USD deed ie dat wel. Ik had simpelweg geen keus. De reisleider stelde voor om in de tussentijd naar zijn niet heel ver daar vandaan gelegen huis te gaan, maar de militairen attendeerden hem er op dat ik zonder paspoort nergens heen mocht. Twee uur proberen aan de zon te ontkomen en potjes 2048 doen. Die militairen waren overigens heel aardig. Met geen gemeenschappelijke taal te spreken kwamen we, ze, niet verder dan lachend "Van Persie" en "Huntelaar" (Huntelaar?) te roepen waarop ik lachend en in vloeiend Spaans "Si" antwoordde. Ik was me er van bewust dat van alle scenario's dit de beste is. Als we met openbaar vervoer gereisd hadden (dit was de eerste keer dat ze dat nìet deden) had ik een veel groter probleem gehad. Als deze controlepost had gezegd "prima, rijdt maar verder", zonder de paspoorten te controleren, dan was ik er pas een paar uur later achter gekomen dat ik hem niet bijhad en was het niet vanzelfsprekend geweest dat er op dat tijdstip nog 'een mannetje' te vinden zou zijn.  

Elf uur in de morgen. Daar was hij dan. Het mannetje. Met mijn paspoort. Totdat ik die in mijn hadden had zat het me toch niet helemaal lekker. Met z'n drieën reden we verder. Niet voordat de reisleider en ik drie flessen bier de man hadden gekocht om te ont-stressen. Met merengue muziek op de achtergrond hadden we nog heel wat kilometers te maken. Het was gedaan met de snelweg. Kronkelwegen door het landschap. Steeds minder beschaving en steeds meer groen. Heel af en toe wat huisjes langs de weg. Af en toe staat er een koe in de wei. Verder hoef je er hier niet vanuit te gaan dat je dieren tegenkomt. Ondertussen passeren we ruim en handvol controleposten. Af en toe rijdt je door een noemenswaardig dorpje dat zijn bestaansrecht ontleent aan mijnbouw. Als je daar doorheen rijdt waan je je in een spaghetti western. Alleen, zou ik er niet over peinzen om er te stoppen maar we doen het om snacks te kopen of te lunchen. Dan blijkt dat òf alles uitverkocht is, òf er siësta gehouden wordt.  

Na zo'n 500 kilometer klimmen we van zo'n 150 meter kronkelend en snel naar 1400 meter. We hebben de Grand Savannah bereikt. Die is onderdeel van Canaima National Park waar ook Angel Falls in ligt, zoals eerder vermeld. Vanaf de Grand Savannah is er nog zo'n 180 kilometer te gaan. Voor we de Grand Savannah inrijden moeten we nog een keer tanken. Je weet niet wanner de volgende gelegenheid is en al helemaal niet of daar wat uit de pomp gaat komen. Dat is niet ongebruikelijk. Dus aansluiten. We staan bij een bezinepomp die bijna opengaat en er staan tien wachtenden voor ons. We zijn alles bij elkaar een uur verder als we volgetankt op pad zijn. De Grand Savannah is groots en wijds en we rijden langs plekken waar film geschoten is voor de film Jurassic Park. Al zie ik daar nu niet veel van, want het grootste gedeelte rijden we voorbij als het donker is.  

Benzine verdient het tussendoor wat aandacht te krijgen. De benzineprijs is hier 3 voor een volle tank. Het maakt niet eens uit in welke valuta je de "3" uitdrukt of hoe groot dat die tank is. Laat ik de sterke Pond als voorbeeld nemen en als auto een Daihatsu Cuore, dan is 3 Pond voor een volle tank niet verkeerd. Maar het is nog mooier. Voor een liter benzine betaal je - naar boven afgerond - 0,1 Bolivar per liter!!! Als je dus 30 liter benzine tankt dan ben je minder dan 1 EuroCENT kwijt. Een kleine kanttekening. Dit geldt voor de dure benzine. De andere in ruim 25% goedkoper. :-) Je kunt gerust stellen dat brandstof hier dus voor niks is. Als het beschikbaar is. Lange rijen, hele lange rijen, zijn niet ongewoon bij de pomp.  

Tegen half acht kwamen we in het donker aan bij het guesthouse in Santa Elena. Ik rekende de 100 USD af en niet veel later kwam ik de rest van de groep tegen die een klein uitstapje naar Brazilië hebben gemaakt. Dat was nota bene maar een klein stukje rijden. Weer met een complete groep aten met zijn allen om de hoek pizza met als dressing grote rode mieren in hete saus.  

In de ochtend werden we opgehaald door de lokale gids en een groepje dragers. We moesten zelf kleding en een slaapzak dragen en de rest, waaronder tenten, slaapmatten, kookgerei en eten, werd door de dragers gedragen. What's in the name… Onder het motto 'we hoeven niet veel zelf te dragen' laadde ik mijn rugzak vol met overbodige dingen zoals veel te veel - zware - reserve batterijen voor de camera's en gps. Mijn besluit om mijn eigen zelfopblaasbare mat mee te nemen was een goede. Eigenlijk te zwaar, zowel ik als mijn rugzak, ging ik op pad. Dat het onnodig zwaar is merk je niet als je even weegt hoe zwaar dat ie is. Wel nadat je er zo'n 2000 meter mee omhoog bent gelopen in de ziedende hitte.  

Het was eerst 45 minuten rijden over de Savannah waar ik nu overdag wel wat van kon zien. Ik snap wel dat ze hier opnames hebben gemaakt voor Jurassic Park. Grote, groene, uitgestrekte en heuvelachtige vlaktes waar af en toe palmbomen of groepjes palmbomen in te vinden waren. Soms een heel bos, of helemaal kaal. In dat landschap kun je wel een hoop dinosaurussen in kwijt. In de verte kun je verschillende tafelbergen zien liggen waaronder Roraima. Al wist ik op dat moment nog niet welke dat het is. Dan een afslag en nog 45 minuten over een zandweg. Op veel plekken in niet al te beste staat. Oftewel, goed vast houden en flink door elkaar geschud worden. Op sommige plekken was er zoveel van de weg weggespoeld dat er een alternatieve weg omheen gecreëerd is. Na ruim 90 kilometer kwamen we aan in Paraitepuy, een piepklein dorpje waar in feite alle Roraima trekkings beginnen en eindigen. Prachtig gelegen. Een handjevol oorspronkelijke bewoners en mensen die de trekkings faciliteren zijn de enigen die er wonen. Dat kunnen dezelfde mensen zijn.  

Met vandaag erbij gingen we in zes dagen Roraima op, kijken we daar rond en lopen we weer terug. We hadden eerst geluncht op een overkapte picknick plek en nadat alles gepakt en herpakt was gingen we op pad. Er werd een wandelstok aangeboden, maar ja, dat wist ik van tevoren niet en dat was nu niet nodig. Ik was blij met mijn eigenste. Het was ongeveer 13:30u en dicht bij het heetste moment van de dag. Het minst hete moment van de dag is al verschrikkelijk dus het was niet iets waar ik blij van wordt. Vandaag was het zo'n 13 kilometer wandelen in zo'n 4 uur tijd. We startten op 1300 meter en eindigden op iets lager dan 1100 meter, maar het begon met ruim een half uur flink afdalen en vervolgens een van ongeveer klim die hoger uitkomt dan het beginpunt. Man, man, man, wat heb ik afgezien. Die vier maanden zonder fysieke inspanning gingen met niet in de koude kleren zitten. Als laatste kwam ik op het lokale hoogste punt aan. Helemaal kapot. Ik heb een redelijk goed gevoel voor wat ik aankan en ik begon er serieus aan te twijfelen of dit wel goed ging komen. De rest van de wandeling van vandaag was vlak of licht naar beneden dus ik kon bijkomen en een stuk gemakkelijker lopen. Af en toe kwam er een wolkje voorbij wat het meteen een stuk aangenamer maakte want je liep in volledig open terrein. Net voor het donker kwam ik aan in het kamp. Niet eens als laatste. Kamp Rio Tek. Hier staat een enkele schuilhut die gebruikt wordt als keuken en omdat het nog enigszins bereikbaar was (en dus bevoorraad kan worden) kon je daar een blik bier kopen. Onze tenten sonden al klaar en voor het eten werd gezorgd. Druk met andere groepen die omhoog gaan was het niet. Hier begint de terreur voor de komende dagen: sandflies. Ik had Deet bij me, maar die klotebeesten weten altijd precies dat plekje te vinden dat je niet hebt ingesmeerd. Ik moet er toch aan geloven en neem niet eens de moeite het spul te smeren. Een beet is veel vervelender dan die van een mug. Bij een mug ben je een binnen een paar uur van het gejeuk af, maar bij een sandfly heb je er nog dagen lang plezier van. Geen ontkomen aan… Op tijd naar bed. In de tent heb je er geen last van.  

Vroeg op. We hoefden niet de hele dag te lopen en dan voorkomen we dat we op het heetste moment van de dag aan het lopen zijn. Half zeven ontbijt. Van mij had het om de genoemde reden nog best wat vroeger mogen zijn. Zeven uur aan de wandel. Vandaag was het alleen omhoog. Onderweg twee rivieren om over te steken. Het was een goed uur tot aan die tweede rivier. Dat stuk was goed te doen. In die rivier hebben we een half uur kunnen genieten van de aangename verkoeling die het bracht. Gewoon genieten. Niet teveel bij nadenken dat je zometeen weer die bezweten kleren aan moet en dat het de komende uren zwoegen zal zijn. De totale lengte was zo'n 8,5 kilometer waar ik - inclusief het badderen - zo'n 6 uur over heb gedaan. In de hitte, en in de zon, want daar is geen ontkomen aan. Het landschap is mooi. Dat is een groot deel van de motivatie. Als ook het vooruitzicht om bovenop Roraima te staan. Af en toe kom je wat kleine diertjes tegen zoals kevers en hagedissen en ik ben ook een kolibrie tegengekomen. Naar mate het vorderde werd het naast steeds heter ook steeds steiler. Uiteindelijk kwam ik aan in het basiskamp aan de voet van Roraima, op iets minder dan 1900 meter hoogte. De meesten waren er al. De anderen waren vlak achter me. Lunch staat klaar, dat was fijn. Dat kon ik goed gebruiken. Net als die grote bekers limonade. Goed, is niet het juiste woord, maar het lopen ging vandaag stukken beter dan gisteren. Na de lunch heb ik wat liggen rusten. Tot het begon te druppelen en daarna te regenen. In het basiskamp stond een oude hut zonder dak waar ze voor de gelegenheid een zeil over hadden gespannen. Konden we daar onder schuilen. Van Roraima kwamen nu op verschillende plaatsen watervallen naar beneden. De rest van de dag was het lamballen en de tijd uitzitten. Rond acht uur was ik de tent ingekropen om te slapen. Die hitte en inspanning kostten me aardig wat energie.  

Van grote afstand kijk je naar Roraima en denk je "hoe kom je daar op?". Nu ik er een stuk dichter op stond dacht ik "o jee, moet je daar omhoog?" Steil was het. In ongeveer 4 kilometer was het klimmen naar ruim 2700 meter. Ruim 800 meter hoger dan basecamp. Soms was het vrijwel verticaal omhoog klauteren. Soms was het ook weer een stukje terug naar beneden. Dan kon je weer opnieuw beginnen. De totale stijging was dus veel meer dan de 800 meter. Hoe hoger je kwam, hoe mooier het uitzicht. Je kon steeds verder de enorme vlaktes en valleien inkijken. We zaten nog onder de regenwolken dus we zagen meer dan degenen die vlug waren en waarschijnlijk al in het kamp waren aangekomen. In de regenwolken. Dat klonk wel positief, me naar boven worstelend. Vond ik. Met de regenwolken was het iets minder heet, maar is het meer benauwd. Ik wist niet wat ik erger vind. Droog bleven we niet. Het ging niet regenen, maar we passeerden de Tears of Roraima, een waterval die het hele jaar door water heeft. We kwamen endemische soorten planeten en dieren tegen, zoals een klein zwart kikkertje, varens, orchideeën en bromelia's. Alleen te vinden op deze berg. Na vijf uur klauteren en zwoegen, kwamen we boven. Vandaag was ik gedeeld de langzaamste. Geen idee wat je bovenop kon verwachten. Was niet mijn grootste zorg in mijn strijd naar boven. Je weet niet wat je ziet. Als op een andere planeet. Een uitgestrekt landschap van kalksteen in allerlei formaties. Er is wat vegetatie en veel water. Het was steenhoppen om bij ons kampterrein te komen. Dat duurde nog een goed half uur. Vijf kilometer in ruim onder de zes uur. De kampeerplek was fantastisch gelegen. De tenten waren opgezet in een grote rotsspleet. Daar was ook meteen ruimte om uit de wind en beschermd tegen de regen te kunnen zitten. En… geen sandflies hier! We keken uit op het hoogste punt van Roraima. Wow! Deze plek gaat blijkbaar door het leven als Hotel Pricipal. Lunch werd meteen geserveerd. Warme pasta. Heerlijk. Het begon weer te regenen. Gelukkig waren we ook dit keer al in ons kamp aangekomen. Echt opklaren zou het niet meer doen, maar het werd wel droog. Daarop besloten we naar het hoogste punt te wandelen, 100 meter hogerop op 2810 meter. Klauteren voor een gedeelte. Het klauteren zou de laatste krimp of eigenlijk scheur voor 'die ene broek' zijn (remember?). Een paar stappen waren te acrobatisch. Die broek hoefde verder niet meer mee. Eenmaal bovenop was het iets opengetrokken. Aan de ene kant was er het uitzicht op de Grand Savannah. Onderaan de berg was het basiskamp te zien als heel klein stipje. Aan de andere kant kon je voor een stuk over het bijzondere oppervlak van Roraima kijken. Daarna terug naar het kamp. Ik had een paar dagen hard gewerkt. Om 18u was het donker. Daarop kroop ik de tent in. Nog wat muziek luisteren en dan slapen.  

Zeven uur ontbijt. Ik had ruim tien uur geslapen. Die rust had ik blijkbaar nodig. Vandaag spendeerden we de hele dag bovenop de berg om het landschap te verkennen. Er is een drielandenpunt, maar het advies was om naar andere plekken te lopen omdat dat punt ver weg is en er mooiere dingen te zien zijn. Daar stemden we mee in. Badderen in 'de jacuzzi' sloegen we over. Daar was het te koud voor. Wel een mooi natuurlijk gevormd zwembadje. Verder naar een paar plekken aan de rand die uitzicht geven over de regenwouden van Guyana en de andere tafelbergen in de buurt. Wow, dat waren een spectaculaire uitzichten! We hadden geluk met het weer. Het was bijna onbewolkt. Dat dat bijzonder zei de gids en dat bleek ook uit het feit dat alle gidsen druk foto's en selfies aan het maken waren terwijl zij deze tocht vele malen per seizoen maken. Niet lang nadat we vertrokken waren trok de vallei aan die kant dicht en was het gedaan met het uitzicht. In het rondje van 5,5 kilometer liepen we onder andere door de kristalvallei. Die naam spreekt voor zichzelf. Zo'n kristalletje leek me een ideale souvenir van Roraima. Maar ja, als iedereen een kristalletje meeneemt dan zijn er op een gegeven moment geen meer over. Dat mocht dus niet, op straffe van een boete voor degene die het meenam en schorsing voor de gids die ons begeleid. Dus ja… [wink, wink]  

Na lunch en siësta deden we nog een klein rondje. We kropen onder andere een grot in. Mijn hoofdlampje met LEDs waarvan de batterijen nooit leeg lijken te raken besloot juist op dat moment, die ene keer dat je ècht effe licht nodig hebt, dat het geen zin meer had om veel licht te geven. Dat was lastig klauteren in het pikkedonker. Daarna liepen we langs een andere uitzichtpunt, dat, anders dan dat het een stukje lager was, niet veel anders was dan op de top zelf. Daarna terug naar het kamp, eten en vroeg onder de wol. Tussen de veren, om precies te zijn.  

In drie dagen liepen we omhoog. In twee gingen we naar beneden. We liepen vandaag meteen door naar het kamp van dag 1, Rio Tek, we sloegen het basiskamp aan de voet van Roraima dus over. Weer tien uur geslapen en na ontbijt om half zeven, wederom om zeven uur aan de wandel. Of m'n knieën er zin in hebben weet ik niet, maar het werd hoe dan ook minder afzien dan met naar boven lopen. Sommigen van de groep waren al heel rap in het basiskamp. Maar naar beneden ben ik meestal niet de langzaamste. Ik deed er 2,5 uur over. De knieën deden het nog. Even rusten, even snacken en weer door. Het was druk met mensen die omhoog aan het ploeteren zijn. Ik was blij dat ik naar beneden aan het gaan was, al is het terrein wat ongelijk. Dat was het op de weg omhoog ook, maar naar beneden merk je dat wat beter. Het werd steeds vlakker, dus steeds makkelijker om door te stappen. Een goede reden daarvoor was ook dat het voor Roraima dicht trok en daar heel duidelijk regen viel of ging vallen. Die bleef ik graag voor, al kon het wel eens verkoelend zijn, want minder heet was het er niet op geworden. Na een kleine drie uur doorstappen was ik bij de rivier waar we op de heenweg gebadderd hebben. De regen was ik voorgebleven. Al zag het er niet naar uit dat we het droog gingen houden. Badderen was nu geen optie. Door naar het kamp dat nu niet meer zo ver was en dan badderen in de rivier daar. Eerst lunch. Die stond voor me klaar en ging er weer goed in. Nadat ik in het kamp was gekomen er terug was gelopen naar de rivier was het badderen heerlijk. Al moest ik weer diezelfde vieze kleren aan. Eenmaal opgefrist, georganiseerd en geïnstalleerd begon het uiteindelijk te regen. Wederom goed getimed. Vreemd genoeg had ik blaren gelopen. Meerdere zelfs. Dat overkomt me echt nooit en ik heb toch heel wat tochtjes in de warmte en door de bergen gelopen. Dit was blijkbaar tè warm en tè vochtig. Morgen moet ik nog een dag wandelen en daarna heb ik een week de tijd om er van af te komen want dan staat een vijfdaagse hike in de planning. Het was ditmaal druk in het Rio Tek kamp. Wat meer groepen die naar beneden waren gekomen en een hoop die begonnen waren aan hun weg naar boven.  

Om half zeven was het ontbijt maar om één of andere reden waren we daar allemaal om 5:45u al mee bezig. Spierpijn was al voelbaar. Het vroege uur deed hopen dat het nog niet zo heet zou zijn, maar helaas. Gewoon weer de hitte in. Na 2,5 uur gestage voortgang kwam ik op het punt waar ik op de heenweg stond uit te puffen nadat ik zo kapot was gegaan. Het was tijd voor een snack en de omgeving nog eens goed in me op te nemen. Dit avontuur zat er bijna op. Net als op de heenweg waren het meters naar benden en weer zware meters omhoog. De laatste. Bijna in het dorpje. In net dorpje kwam ik om een uur of 11 aan. Een paar andere zaten al aan de koude pils. Daar sloot ik me meteen bij aan. Oh, wow! IJskoud. Wat. Waren. Dat. Over. Heer. Lij. Ke. Pilsjes. Die gingen er in alsof ik dagenlang geen koude drankjes op had. O ja, dat was ook zo. Ik verruilde snel mijn hiking boots voor mijn Crocs. M'n voeten deden pijn. Blaren en hotspots. Ik heb spierpijn en mijn lijf is brak. M'n shirt is in zijn geheel wit geworden van het opgedroogde zweet. Nee, geen zweetvlekken, helemaal wit.  

Het klinkt misschien niet alsof dit iets was waar ik van heb genoten. Ik zou dit zonder twijfelen meteen weer doen. Een tocht als deze komt vooral tot zijn recht als je naar de foto's kijkt. Dan snap je waarom dit zo gaaf is. Ook al was het in dit geval voor mij met tijd en wijle afzien. Geniet van de foto's!  

Overigens, op het moment dat ik dit aan het typen ben heb ik eerder vandaag een hoop foto's van Zuidoost-Azië op Facebook gezet. Ik ben uiteraard blij met alle leuke reacties die ik op die foto's krijg. Het zijn dezelfde minus een paar die ik al eerder op mijn blog heb gepost. Ik vraag me af of er iemand naar de foto's op mijn blog kijkt…  

Nadat we compleet waren reden we met een lunch stop terug Santa Elena. Opfrissen, schone kleren. Verder was daar een hoogtepunt de afrekening van de avondmaaltijd. We kregen geen rekening per persoon maar één voor de hele groep. Er was alcohol in het spel waardoor het een hele opgave was om een rekening van ongeveer 100 Dollar met briefjes, die zoveel waard zijn als dubbeltjes en kwartjes, te betalen. We hebben heel wat keren de stapel opnieuw geteld.  

Ik had toch wel heel veel Bolivar bij. Gelukkig hadden sommige reisgenoten dat niet en heb een paar keer Bolivar bij hen terug gewisseld naar Dollars. Voor een koers die gunstiger was dan ik ze had gekocht maar nog altijd beter dan die de reisleider zijn baas ons bood. Zo maakte ik er nog een paar Eurootjes winst op ook.

Deel twee van deze reis was Angel Falls bezoeken. Daarvoor gingen we eerst terug naar Ciudad Bolivar. Dezelfde lange rit terug. Goede rust konden we allemaal gebruiken, maar dat zat er niet in. Om half vijf waren we op en om vijf uur onderweg. Met weer alle controle posten. Na een paar uur een ontbijt en tankstop die bijna anderhalf uur duurde. Een tussenstop bij de moeder van onze reisleider voor de lunch. Dat was erg leuk. Ze was superaardig en praatgraag. Ze vertelde hoe goed d'r menneke was en liet graag al haar zelf geborduurde kussentjes, overtrekken, wandversieringen en overtrekken zien.  

Onderweg pak je af en toe je telefoon uit je zak om wat op te zoeken. Of bedenk je iets dat je niet moet vergeten en zet je dat in je telefoon. Zo deed ik dat een aantal keren tot we om ongeveer vijf uur aankwamen bij het hotel waar we eerder al verbleven hadden. Waar ik mijn paspoort was vergeten. Daar is weer wifi en zo gauw we binnen waren werden de telefoons meteen getrokken. Nee hè. Nee! Hè! Net was er nog niks aan de hand. Het scherm was gescheurd. Ik zag er niks meer op en effectief kon ik er niks mee doen. Ik vond een levensduur van ruim anderhalf jaar al niet veel van m'n vorige telefoon, maar deze is na twee maanden gesneuveld. Vloeken helpt niet. Maar lucht wel op. :-) In de buitenwijken van Ciudad Bolivar valt er niet veel aan te doen. Wat te doen als we over een paar dagen in Caracas zijn… Hopelijk kan de reisleider me helpen.  

Wat nog al eens een keer terug komt gedurende mijn hele reis is het vroege opstaan. Ook vandaag was het weer zover. Om half zes op, om 6 uur in de SUV wederom onderweg naar het vliegveld. Ciudad Bolivar zelf heeft een vliegveld maar omdat ze daar bezig waren de startbanen van nieuw asfalt te voorzien was, moesten we via Puerto Ordaz. Het vliegveld waar we op de heenweg vanuit Caracas gebruik van hadden gemaakt. Op het vliegveld konden we ontbijten. Dat ging zoals het hier op veel plaatsen gaat. Je vraagt om iets dat op het menu staat en dat hebben ze dan niet. Dat herhaal je een keer of vier waarop je vraagt wat ze dan wèl hebben. Dat was ook nog eens bij het chagrijnigste wijf dat ik gedurende mijn hele reis ben tegen gekomen en heb die met een glimlach op mijn gezicht in het Nederlands in haar gezicht flink verrot gescholden. Vroeg op, paar uur wakker, nog niet gegeten en geen koffie op. Dat is geen fijne combi…    

Met een 19-seater vlogen we Canaima National Park in. Ongeveer 250 kilometer vliegen in zo'n 45 minuten tijd. Hoger dan 200 meter heeft het vliegtuigje niet gevlogen waardoor er ondanks het bewolkte weer veel te zien was. Vlak naast het kleine vliegveldje ligt het plaatsje Canaima Lagoon. Er wonen hier nog redelijk veel oorspronkelijke bewoners. Met een enorme truck waar menig Kamaz niet tegenop kan werden we naar het vijf minuten verderop gelegen guesthouse gebracht. Onze uitvalsbasis om naar Angel Falls te gaan. Bij Angel Falls om je namelijk niet zomaar. Allereerst zijn we hier met een klein vliegtuigje 'the middle of nowhere' ingevlogen. Van hier moeten we vier uur in een grote kano zitten om door niet al te diepe rivieren zicht te krijgen op Angel Falls. Soms kan het water zo laag staan dat er geduwd moet worden of kun je er gewoonweg niet komen. Eenmaal in het kampement is het nog één of twee uur lopen om ze van dichtbij te zien.  

We vetrekken morgen pas. De rivier die we morgen op moeten eindigt - of heeft een tussenstop - via een paar watervallen hier in een meer. Achter één van die watervallen kun je doorlopen en er zijn nog wat andere watervallen in de buurt. Ondanks het niet zo beste weer gingen we daar eerst naar toe. Koud was het niet. Met een grote kano werden we afgezet. Het was ook gaan regenen, dus onder de waterval gaan staan was niet echt nodig. Een goede middagvulling was het wel.  

De dag erop was dan de grote dag. Op naar Angel Falls. We werden eerst met die lompe truck naar het water gebracht, een stukje hogerop dan de watervallen van gisteren. Een kort maar hobbelig ritje waar duidelijk werd dat die dikke lasnaden misschien niet zo overbodig waren. De boten waren lange houten kano's van een meter of 10 lang, verstevigd met kunststof. Ze waren aangedreven door een krachtige Yamaha Enduro 48 buitenboordmotor. Je kon er met een man of 8 in. Achterin zat degene die de motor bediende en het stuurwerk doet. Voorin zat een man die een buitenproportioneel grote peddel bij had. Ik kon met niet voorstellen dat je daar mee kunt peddelen. We voeren met twee boten. Eén met de G Adventure groep en een andere met mensen de we niet kenden. De eerste twee uur voeren we over de Rio Carrao. Een recht toe, recht aan rivier die voor het grootste gedeelte tussen de 80 en 100 meter breed is. Aan de ene kant van de rivier was zo'n beetje alles weggekapt en keek je het ligt glooiende landschap in. Aan de andere kant was het dichte jungle. Een stukje hebben we moeten lopen om een stroomversnelling te vermijden waar ze met toeristen niet doorheen gaan. Tijdens dit stukje wandelen deelde onze eigen G Adventures gids graag zijn kennis met ons, al heeft hij hier, om het zo maar te zeggen, geen taken. Zo stopte we bij een plek waar 'leaf cutter ants' voorbij marcheerden. Hij vertelde dat de mieren door lokale bevolking gebruikt werden en worden om mee te hechten en demonstreerde dat vervolgens. Hij zette een mier op zijn arm die zijn schaartje ijverig in zijn arm zette, als ware het een nijptang. Haha! Een eindje verderop trok hij een termietenheuvel open. De termieten krioelden over z'n hand en vroeg of we een hapje wilde. In eerste instantie hoefde het van mij niet zo nodig, maar na gefrituurde rupsen en hete-saus-mieren bedacht ik me dat naar mint smakende termieten er wel bij konden. Ze roken en smaakten inderdaad naar mint. Eigenlijk best goed te eten dus. Lokalen gebruiken de termietenheuvels als muggen- en vliegenverdrijver door ze aan te steken. Blijkbaar erg effectief. En ruikt ook nog lekker.  

We voeren verder. Af en toe was het water ondiep en dan kwam die man voorop met die peddel in actie. Die was niet om te peddelen, die was om de koers van de boot in ondiep water te veranderen door hem in de bodem te steken en de wrikken. De stuurmanskunsten van de stuurman zijn indrukwekkend. Het is bijna een kunst hoe hij door het ondiepe water manoeuvreert. Hij kent duidelijk de wateren op zijn duimpje want weet van de hele rit waar hij wel en niet en hoe moet varen. Door de motor op te tillen indien nodig weet hij de boot in iedere situatie de goede kant op te krijgen. Zelfs op stukken waar de boot bijna vast loopt. Volledig aangevoeld door de onmisbare man met de peddel die menigmaal heeft vooromen dat we ergens tegenaan knallen, onthoofd worden of vast komen te zitten. Dat was zeker het geval nadat we de afslag de Rio Churun in hadden genomen. Hier is de rivier nog maximaal 40 meter breed. Meestal smaller. En kronkelt er weeldig op los door de jungle, hier aan beide kanten van de rivier. Dat duurde nog eens twee uur. Op de achtergrond verschillende tafelbergen. Het leken steeds anderen, maar we kronkelden zo erg dat we in feite steeds tegen dezelfde aan keken. Ondanks dat het mooi weer was, en insmeren een must, hingen de toppen van de bergen vooral in de wolken. Als je het zo zag zou het net zo goed een (noordelijk) Scandinavisch landschap kunnen zijn.  

Om een uur of half één zagen we een waterval van een tafelberg afstromen. Dat moest haar zijn en dat was zo. De hoogste vrij vallende waterval ter wereld. Het water valt 979 meter naar beneden. Da's inclusief een stuk van 140 meter waar het water naar benden dendert langs rotsen en het laatste stukje van 30 meter dat een tweede watervalletje op zichzelf is. De vrij val is 807 meter. Het is niet de tijd van het jaar dat er enorme massa's water naar beneden komen maar het is nog altijd een prachtig gezicht. En dan de omgeving waar het in ligt en hoe je er moet komen… Het is één van de weinige plekken op mijn lijstje 'daar moet ik ooit geweest zijn'. En het was de moeite waard.  

Klinkt heel mooi en mythisch zo, 'Angel Falls' die van de 'Duivels berg' af stroomt. Toch is de naam afkomstig van de ontdekker (uit de Westerse wereld) van de berg. Die heette Jimmie Angel, die er met zijn vliegtuig op landde. Naar hem is de waterval vernoemd. Dus ja, de geschiedenis had heel anders kunnen verlopen en dan had de waterval zomaar 'Boesschoten Falls' kunnen heten. Dus… :-)  

Niet veel later nadat de waterval in zicht kwam, waren we ook bij ons kampement. Een hangmatten kamp. Feitelijk midden in de jungle aan de rivier. Dit is het budgetkamp. Als je iets verder doorloopt staan er een paar hutten variërend in luxe, maar echt veel toeristen kunnen hier per dag niet terecht.  

Na de lunch liepen we richting Angel Falls. Dat is dan weer iets dat niet kan als de waterval in haar volle glorie is. Met een kano staken we de rivier over. Het was een half uur vlak door de jungle en daarna een paar honderd meter soms klauterend omhoog. Goed te doen, maar soms ene beetje glibberig. Zo op de Crocs. Onderweg hoorde je het geluid van kaketoes, parkieten en papegaaien. Zien deed je ze niet. Dan kwam je uit bij een uitkijkpunt dicht bij de waterval. Wow! Daar heb je echt een groothoeklens voor nodig. Als de foto het haalt, het is niet mijn tutu.  

Het werd nog mooier. We konden nog wat verder omhoog en dan zwemmen in het water van Angel Falls. Dat kan zeker niet in het natte seizoen en ik vond het super! Nog los van het feit dat het heerlijk verfrissend was. Een tijdje hebben we daar met alleen de mensen uit onze twee kano's rondgehangen. Toen kwam er een kleine invasie met andere mensen aanzetten. De tentoongestelde bilspleet van een met zijn filmcamera aangestormde dikzak en een ouwe kerel van het groepje Slowaakse homo's dat was komen aanzetten, die het nodig vond zijn ballen buiten z'n zwembroek te hangen, waren de trigger om het zwemmen voor gezien te houden en terug naar beneden te gaan. Ik verzin het niet. Net voor het donker waren we terug in het kamp. Eten en slapen in een hangmat. Dat had ik nog nooit gedaan.  

Sommigen zijn er lyrisch over, maar voor mij mag het bij deze keer blijven. Er valt vast aan te wennen, maar het is niet mijn ding, slapen in een hangmat. Er in slaap vallen is niet zo'n ramp. Je kunt alleen niet omdraaien en voor een hele nacht is dat onhandig. Al heb ik niet echt slecht geslapen. Vroeg op hoef ik niet vermelden; dat was vaste prik. Om elf uur moesten we in het vliegtuig zitten en met vier uur in de kano en een beetje marge was het om zes uur ontbijten. Het water stond al weer lager dan gisteren. Over een week kunnen ze hier waarschijnlijk niet meer komen. Ik dacht dat stroomafwaarts makkelijker zou zijn voor het stuurmans-duo, maar dat was duidelijk niet het geval. Het was nog harder werken dan op de heenweg. In een op de heenweg uitgezet visnet dat we op de terugweg controleerde was een kaaiman gezwommen. De stuurman wilde hem doden. Onze G Adventures reisleider niet en bevrijdde hem nadat ie hem los had weten te krijgen uit de warboel. Een amusante gebeurtenis. Levensgevaarlijk zijn ze niet (persé) maar mijn natuurlijke reactie is om een gezonde afstand te bewaren. Toen de reisleider de kaaiman zag dook hij er op als een uitgehongerd klein kind op berg chocolade zou doen.

We waren ruim op tijd voor het vliegtuig en keerde wederom terug naar het hotel in Ciudad Bolivar. Onze laatste dag hier. Alles dat we hier in Venezuela gedaan hebben is onderdeel van een G Adventures reis. De volledige uitvoering ervan was uitbesteed aan een lokale organisatie waar onze reisleider ook bij hoort. Ook al heeft hij G Adventures T-shirtjes aan. Zijn baas had voor deze laatste middag en avond een kort sightseeing rondje gepland met daarna een feestje bij zijn zoon thuis. Dat feestje was een verrassingsfeestje voor één van ons die een paar dagen geleden 60 was geworden. We werden rondgereden en maakte een paar stops in de stad waarbij een koud flesje bier niet mocht ontbreken. Simon Bolivar huis, Simon Bolivar park en Simon Bolivar plein. We zijn vast door Simon Bolivar straat gereden. Het rondje had een langere tussenstop aan het water. Daar ging de zon net onder. In de verte een brug. Biertjes erbij. En/of Cuba libre. Het was een mooi plaatje. Blijkbaar was dit een plek waar in de zomer de hele straat wordt afgezet en er alleen maar gefeest wordt. Zonder zeikende mensen dat ze er met de auto niet door kunnen.  

Nadat de zon onder was werden we naar de woning va de zoon van gebracht. Hapjes en een grote taart stonden al klaar. Als ook drank en de draaitafel. Het feestvarken was apart genomen en kwam later. Hij wist nog van niks. Het was een beetje een ongemakkelijke situatie in het begin. Er waren een handje vol vrienden en familie van de tourleider die amper tot geen Engels spraken en wij spraken evenzoveel Spaans. Meer en meer vrienden en familie druppelden binnen en de alcohol vloeide rijkelijk. De taalbarrière werd kleiner en kleiner. Er werd meer en meer gedanst op de muziek die steeds harder en harder stond. Twee reden voor mij om buiten te blijven staan. De barbecue was inmiddels toch aangestoken. Onze jarige reisgenoot was inmiddels ook gearriveerd die aangenaam verrast was. Al was de afleiding af en toe zo vreemd verlopen dat hij al het vermoeden had dat er iets ging gebeuren. Het was een goed feest en vooral voor ons, de gasten, werd goed gezorgd. We werden overladen met heerlijke malse steak. Je bord wel ermee vol gedumpt. Toen ik zei dat als ik die stukken naar binnen had gewerkt ik toch wel vol zou zijn, werden er een paar zalige kippenworsten op mijn bord bij gelegd. Ze wisten daar wel hoe er gefeest moest worden. Sjongejonge… Op een gegeven moment was alle drank op. Niet getreurd. Een paar mannen verdwenen en even later waren ze terug met een voorraad alsof het het begin van het feestje was. Dit was duidelijk een gezelschap die voor welk probleem je ook hebt een oplossing hebben. Hoe? Dat kun je soms beter niet vragen. Of ik er het volgende bij moet zetten weet ik niet, maar het is nogal ego strelend. Wat mannen onder elkaar doen, ook als ze een partner hebben, - "als ze gedronken hebben" is een overbodige toevoeging - is over vrouwen praten en over welke het aantrekkelijkste is. Ik heb deze zin 5 keer opnieuw geformuleerd, want openbaar blog. Zonder dat ik enig contact met haar had gehad, pakte degene die we unaniem als aantrekkelijkst hadden aangewezen, me op een gegeven moment bij de hand en sleurde me de dansvloer op. Overrompeld als ik was had ik weinig keus dan wel verzet om mijn gebrekkige danskwaliteiten met haar te delen. Deze noodzaak mijn ego te strelen kan nog een lange nasleep krijgen. Wat ga ik de volgende keer zeggen als ik aangeef dat ik weiger te dansen en er een bloedhekel aan heb… Hoe dan ook, dit was een goei fisje. Eén die zeker bijdraagt aan een goede herinnering aan Venezuela.  

Het was al een lange dag en we lagen er al niet vroeg in, toch was het om half vijf opstaan. Het wordt steeds gekker. Om half acht was de terugvlucht naar Caracas. Vanwege die vlucht, in plaats van de bus, hadden we een middag te besteden in Caracas. We gingen met de gondel omhoog naar één van de hoogste punt van het bergachtige gebied waar Caracas in ligt. Hier heb je wat mooie uitzichten over de stad en kun je souvenirtjes kopen. Met de bewolking waren de uitzichten beperkt. We konden er wel prima lunchen. En er was koffie. Top 3 beste koffie van de hele reis. Voor 50 Bolivar. 10 Eurocent! Prijs/kwaliteit verhouding: eerste plek! Ik ben er nog één gaan halen.  

Om twee uur waren we terug in ons hotel in Caracas. Aan het begin van de reis was dat al niet veel, maar nu deed de andere lift het ook niet en er was geen water. Al kon daar het hotel niks aan doen. Iets later ging ik samen met de reisleider, dank daarvoor, met de metro naar het winkelgebied van Caracas. Dat was overigens een goede manier om aan Venezolaanse muntjes te komen. Ik heb een Bolivar-kwartje. Dat is 1/2000 van een Dollarcent waard. Het is vele male duurder dat muntje te maken dan dat het waard is. Anyway, ik moest nog en weer op pad voor een telefoon. Elektronica in Venezuela is duur. Maar ja, heel veel keus had ik niet. Hier kan ik met iemand die enigszins bekend is met de omgeving veilig op pad. Over een paar dagen zit ik in Colombia waar ik vrijwel meteen aan een nieuw avontuur begin en moet ik het zelf uitzoeken. We kwamen terecht in een mall die veel telefoonwinkeltjes had. Dat was het goede nieuws. De prijzen die zelfs met de goede koers die ik had rond de 400 en 500 Dollar lagen zeker niet. Ik zag losse schermen in etalages liggen en m'n missie werd om te kijken of ik dat kon doen, het scherm laten vervangen. Met vele malen dank aan de reisleider was het gelukt om een plek te vinden waar inderdaad dat kon. Ook nog vandaag, want morgen vlieg ik weg. En ik kon betalen in Dollars. Anders had ik terug naar het hotel gemoeten waar ik de eerste nachten verbleef om daar geld te wisselen en dan weer terug te komen. Logistiek niet handig. Twee uur later terugkomen moest ik toch. De tijd die het duurde om de telefoon te repareren. Dat deed ik graag. Dat was nog best snel. 150 Dollar was ik ervoor kwijt. Weer een smak geld, maar ik heb mijn eigen telefoon nog en hij doet het weer.  

We hadden nog één maaltijd samen met dit reisgezelschap. We hebben het ons laten smaken. Ik had nog steeds een paar stapels geld over. Die heb ik de reisleider gegeven. Hoeveel het ook was, hij had het dik verdient. Ik kwam er tijdens het pakken achter dat morgen niet de laatste dag van dit avontuur is en tevens de eerste van de volgende, maar dat er een dag tussen zit. Dat had ik anders in mijn gedachte zitten. Dan heb ik voor morgen nog geen accommodatie. Een zorg voor morgen.  

Ik had een uur gerekend om op het vliegveld te komen, ik was er in een half uur. Gelukkig was ik er nu niet 3, maar 3,5 uur van tevoren, want ik moest ruim 1,5 in de rij staan om m'n bagage te kunnen inchecken. Ik had nog steeds een stapel Bolivar. In Euro's niet veel waard, maar in potentie kun je er zoveel mee. In een ander land krijg ik er niks meer voor dus ik moet er vanaf. Na een stuk of tien snacks uit een snoepautomaat gehaald te hebben zag ik dat niet echt opschoot er vanaf te komen. Eerst maar door de douane. Mijn onnozele blik op zijn in het Spaande gestelde vraag waren voor de beambte reden om me mijn hele tas binnenstebuiten te laten keren. Waarvoor dank… Eenmaal aan de vliegtuigzijde van het vliegveld is het uitgestorven. Echt een vreemde gewaarwording. Kijken of ik ergens ontbijt kan krijgen. Sommigen plekken waren dicht. Bij andere moest je de hele lijst afgaan om uiteindelijk te vragen wat ze wel hadden. Dat weer. Ondanks het koffiezetapparaat zat een koffie er niet in. Dan maar sportdrank. Die zie ik in ieder geval staan. Ik heb nog geld en tijd en behoefte aan koffie en ernaast lijk ik dat wel te kunnen krijgen. Doe er maar twee. Ik kom maar niet van die Bolivar af. De toiletmeneer maar een waarschijnlijk flinke fooi gegeven. De drank- en snoepautomaten deden het hier structureel niet dus daar kon ik mijn geld niet slijten. Alleen de koffieautomaat deed het. Nog maar één. Wisselgeld is in munten. Een hele berg zelfs. Die wou ik al helemaal niet meeslepen! Ik heb een willekeurig persoon die voorbij kwam lopen en er uitzag alsof die op het vliegveld werkte aangehouden en de hele berg munten in de hand gedrukt. Alsjeblieft! De nada! Ik ben er nog niet vanaf, hoor. Ik heb er nog 2100. Afhankelijk van je koers tussen de 4 en 10 USD. Die neem ik dan maar mee.  

Het vliegtuig is klaar. Ik kan aan boord. Het is hier in Venezuela in alle opzichten een verrassing geweest. Aangename verrassingen wel te verstaan. De verwachtingen waren niet zo hoog. Dat is onterecht gebleken. Dit wordt zeker de aangename verrassing van m'n reis. Op naar Colombia.

Foto’s

8 Reacties

  1. Eefje:
    18 januari 2016
    Nou Robert, ik ben weer bij gelezen.
    Leuk dat je zo lang van stof bent, want zo krijgen we een beetje een idee van wat je meemaakt.
    Fijn dat je weer heelhuids uit Venezuela bent vertrokken ;) mooi dat je aangenaam bent verrast.
    Ik kijk uit naar je volgende verhalen.
    Veel reisplezier en tot ziens.
    Groet, Eefje.
  2. Rob Mekel:
    19 januari 2016
    Weet je 't zeker ... Angel Falls. Het ligt precies op de grens met Brazilië en Frans Guyana ...
    volgens mij zitten daar Brits Guyana en Suriname tussen :) Het is inderdaad een fantastisch gebied
  3. May en Jef:
    19 januari 2016
    Alé jong, wat een verhaal. Je zou bij momenten nog compasie krijgen ook. Dan denk ik toch '' Wat doe je jezelf toch aan...''
    Ooit vertelde iemand eens...je moet op een ander geweest zijn om te weten hoe goed het thuis is...!! Zo kom jij er ook wel achter denk ik.
    Goed te lezen dat je er uiteindelijk toch een voldoening van hebt en gezien hebt wat je wou zien. Niet aan twijfelen of ik foto's kijk. Natuurlijk doe ik dat. De teksten zijn duidelijk maar met de foto's zie je meer.
    Hopelijk ben je nu weer veel verder zonder stress, zonder blaren, met telefoon , je portemonee en goed gezelschap. Het ga je goed en op naar het volgende verhaal.
    Doei
  4. Robert van Poppel:
    20 januari 2016
    @Rob, helemaal gelijk. Dat moet Brits Guyana zijn. Dank voor de correctie!
  5. Yoko:
    22 januari 2016
    Hallee Bambi, het heeft even wat tijd gekost om alles te lezen maar ik ben weer bij (kun je nagaan hoe lang jij ermee bezig bent om alles te schrijven...).

    De inleiding was een beetje een cliffhanger, maar je hebt Caracas en Venezuela dus toch overleeft, goed gedaan!

    En die foto's kijk ik dus ook. Dat die tutu niet van jou is geloof ik dus niet he, zeker net zoals die roze handdoek die je in Lapland bij had van je moeder was... ;-)

    Goede reis, ik kijk uit naar het volgende verhaal
  6. Marij:
    24 januari 2016
    weer een aparte beleving snap niet als je dat leest dat een man van 60 dit nog kan volbrengen moet er niet aan denken ik vond Angor Wat geweldig maar die hitte en mijn hoogtevrees waren al slopend laat staan deze afmattende klim en daling enz. levensgevaarlijk zo te horen maar je bent jong en je wilt wat he de hoofdzaak is dat je het de moeite allemaal waard hebt gevonden op naar de volgende belevenis geniet ze!!!! groetjes Marij.
  7. Rob Mekel:
    26 januari 2016
    nah dan doe ik het met 57 nog niet zo slecht :) :)
  8. Edgar:
    11 februari 2016
    Wat een gave trip. Eerst die mooie, maar voor wel jouw loodzware hike. Idd wat een mooi landschap. En dan de 2e tocht varend met de kano over de rivier, door het oerwoud, had je graag gevolgd in mijn zodiakje:-) En die tafelbergen met die schitterende kliffen, daar had ik maar al te graag een touwtje uit gehangen om een mooie route te klimmen. Nu begrijp ik het waarom deze al lang op je lijstje stond;-)